Om het dagelijksch brood.
Om het dagelijksch brood wordt niet alleen gezwoegd en gewerkt, gepend en gecijferd, maar ter wille van deze behoefte wordt ook de kunst wel eens dienstbaar gemaakt. Onze jonge vioolspeelster doet in het kleine wat onze maëstro's in het groot doen. Maken wij er haar daarom geen verwijt van; beklagen wij liever het arme schepsel, dat geen andere kostwinning heeft dan ons de ooren te verscheuren. Wie weet of er geen Rachel achter dat bleeke gezicht, die onaanzienlijke kleeding schuilt, die slechts leiding en ondersteuning behoeft om onze schouwburg- en concertzalen in verrukking te brengen. Maar zoo hoog hebben wij onze waardeering niet op te voeren. Wij weten allen wat straatzangeressen en straatkunstenaressen zijn; tot deze klasse van misdeelden behoort de kleine van onze gravure. Dat zij niet om de kunst maar om het dagelijksch brood speelt, leest men in de holle oogen, het magere gezichtje; de klachten, die zij uit haar speeltuig lokt, komen niet uit een overgekropt gemoed, maar uit een hongerige maag. Lezers, wanneer gij zulke kunstenaressen op straat tegenkomt, grijpt diep in uwe zakken; aan deze behoeftige kunst is uw geld dikwijls beter besteed dan aan de diva's van onze theaters.