Eugène Smits.
Eugène Smits, de man die zooveel bijbracht om de nijverheid in het waalsch gedeelte van België te doen bloeien, was geboren te Quiévrain, den 20 juni 1821. Na het lagere en middelbare onderwijs te hebben genoten, woonde hij, aan de hoogeschool van Luik, de lessen in de School der Mijnen bij en erlangde het diploma van ingenieur.
In 1846 trad hij in de naamlooze maatschappij van Marcinelle en Couillet, en reeds in l852, dank aan zijne grondige kennissen welke hij aan den dag legde, was hij als directeur-gérant werkzaam. In 1866 versmolten zich deze maatschappijen met die van Chatelineau, en de heer Smits stond alzoo aan het hoofd van een der machtigste genootschappen des lands.
Niettegenstaande zijne veelvuldige bezigheden bekleedde hij de functiën van onder-consul van Turkije, van voorzitter der vereeniging der maîtres de forges, van administrateur van verschillende geldelijke en koolmijnmaatschappijen, schreef in verschillende tijdschriften en deed zeer nuttige uitvindingen.
Bij die koortsige werkdadigheid wijdde de heer Smits zich ieverig aan de verbetering van het lot des werkmans: hij stichtte werkmanshuizen, scholen, gasthuizen, spaarkassen, teeken-, muziek- en ambachtsscholen, enz.
Een der instellingen welke den heer Smits het meeste tot eer strekt, is het stichten der huishoudelijke school, waar de beide geslachten opgekweekt worden om zoo wel spaarzame huisvaders, als spaarzame huisvrouwen te worden.
Algemeen in de landstreek waar hij werkzaam was, geacht en bemind, stierf die verdienstelijke man te Couillet den 4 december 1877.