De Belgische Illustratie. Jaargang 10
(1877-1878)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– AuteursrechtvrijDe militaire telegraaf van Trouvé.Gedurende de laatste groote oorlogen is er herhaaldelijk spraak geweest van het telegraphisch toestel van Trouvé, dat met vrucht door de legers te velde gebruikt werd. Wij denken het daarom nuttig onze lezers met deze uitvinding, welke wel is waar niet meer geheel nieuw is, doch daarom niet minder onze belangstelling verdient, bekend te maken. Het geheel bestaat uit een kabel van twee draden, ter verbinding der beide stations, en aan elk station een kolom van VoltaGa naar voetnoot1), alsmede uit een korrespondentie-toestel. Onze gravure op de laatste bladzijde van dit nummer stelt de lijn en de twee stations voor, of om eens wat minder technisch te spreken, de twee korrespondenten. De officier rechts bevindt zich op het waarnemingspunt. Aan een bandelier draagt hij een Voltasche kolom, welke men langs zijne zijde ziet hangen, en een telegraphisch toestel, ter grootte van een horloge, dat hij in den zak kan bergen, wanneer hij het niet noodig heeft. De soldaat ter linkerzijde, die zich van den officier verwijdert, draagt op den rug het benoodigde toestel. Boven is een groote klos aangebracht, waarop de kabel is gewonden, en onder bevindt zich de Voltasche kolom; zijn telegraphisch toestel, van hetzelfde model als de officier in de hand heeft, is aan den klos vastgehecht. Wanneer de soldaat marcheert, ontrolt zich de kabel achter hem op den grond en de klos draait om zijne as; wanneer hij de korrespondentie wil beginnen, neemt hij het kleine telegraaftoestel in de hand en zendt of ontvangt berichten naar believen. Deze korrespondentie kan plaats hebben, zonder dat hij zijn marsch vertraagt en zonder dat de kabel geheel afgerold is. De kabel bestaat uit twee geïsoleerde geleiddraden en is bedekt met gutta percha, terwijl beiden in een grooter hulsel van gutta percha gewikkeld zijn en aldus een enkelen kabel uitmaken. Ten gevolge dezer inrichting kan de kabel zoowel op een vochtigen als op een droogen grond gelegd worden, zelfs wordt de gemeenschap volstrekt niet verbroken, wanneer hij in den regen of dwars door een stroom ligt. De twee uiteinden der geleiddraden worden aan de kolom van den officier verbonden, alvorens de twee telegrafisten van elkaar scheiden, waarna de soldaat vertrekt. Het spreekt vanzelf, dat de soldaat alle voetpaden en wegen moet vermijden. Indien hij echter een weg moet oversteken, klimt hij in een boom en legt den kabel over een tak, hoog genoeg dat er rijtuigen onder door kunnen, want het is te begrijpen dat de kabel gevaar loopt door de wielen der rijtuigen stuk gereden te worden, indien hij op den weg lag. Men neemt daarom de voorzorg den telegrafist een helper toe te voegen, die den kabel over takken en struiken legt. Dezelfde helper kan ook dienst doen om den kabel weêr op den klos te rollen door middel van een zwengel, wanneer de telegrafist teruggeroepen wordt. In den laatsten tijd heeft men bovendien den helper een toestel op den rug gegeven, om, waar het noodig mocht zijn, een tweeden kabel aan den eersten te binden en daardoor de lijn langer te maken, want op de klossen bevinden zich niet meer dan duizend meters lijn. Het zal wel onnoodig zijn op het nut van het toestel te wijzen, daar het voor iedereen duidelijk moet zijn, dat men elk oogenblik eene telegraaflijn van duizend meters kan leggen in den tijd van tien minuten, dat is te zeggen in den tijd, dien men noodig heeft om te voet dien afstand af te leggen. Zooals men zal hebben opgemerkt spraken wij van twee draden, terwijl de gewone telegraaf er slechts één heeft, doch deze gebruikt de aarde als geleider, wat de militaire telegraaf niet kan doen, omdat zij op elke plaats moet kunnen werken. Hetgeen wij gezegd hebben over de geleiding moge voldoende zijn; thans blijft ons nog over het telegraaftoestel te bespreken. De twee die daartoe het meest geschikt geacht worden zijn: de wijzertelegraaf en de toongevende telegraaf. Laatstgenoemde wordt echter het meest gebruikt en is ook op onze gravure voorgesteld; wij zullen ons dus daarbij bepalen. De toongevende telegraaf of de spreker, zooals hij genoemd wordt, heeft, gelijk wij reeds opmerkten, de grootte van een horloge en kan in den vestzak gedragen worden. Het voornaamste stuk van het toestel is een electromagneet, die een hamertje in beweging brengt en dit op een knoop laat kloppen, welke in de kas is aangebracht. De lichte slagen kunnen zeer goed gehoord worden, zonder dat men het toestel aan het oor brengt, ofschoon de kolom niet groot is; men begrijpt intusschen, dat de kast van den spreker tevens dienst doet ter versterking van het geluid. De sleutel van het toestel is buiten de kast aangebracht; het is een kleine hefboom, die rondom eene as draait en welks uiteinde rechtop staat; het seinen geschiedt door een vingerdruk met de rechterhand, terwijl men het toestel met de linkerhand vasthoudt. Drie geleiddraden, die geïsoleerd zijn, verbinden het toestel met de kolom en de twee draden. Zij zijn van koper en met drie verschillende kleuren zijde omwonden, terwijl daarenboven de haakjes, waarin zij eindigen, genummerd zijn, opdat de vliegende haast, waarmeê gewoonlijk de verbinding tot stand wordt gebracht, geen aanleiding zou geven, om zich daarin te vergissen. |
|