De Schelde bij hoog getij,
naar H. Permeke.
De oeverbewoners onzer groote rivieren, waar deze hunne watermassa's met ongeloofelijke snelheid naar den Oceaan stuwen, weten meê te spreken van het geweld, waarmeê de oevers gebeukt worden, indien hevige winden het water opzetten. De monden der Schelde, van de Maas en den Rijn, gelijken op zulke dagen dan ook meer op geduchte binnenzeeën dan op rivieren, en wij behoeven slechts den naam van den Moerdijk te noemen om geloof te vinden voor onze in niets overdreven bewering.
Een riviergezicht, als men daar bij onstuimig weêr vindt, is in werkelijkheid een zeegezicht, want de hooggaande golven verbergen den toeschouwer het gezicht van den anderen oever, terwijl het schuimende en kokende water in woede niets onderdoet voor dat van den grooten vergaarbak, waarheen het zich spoedt.
Het waterrijke Nederland heeft daarom dan ook meer dan één schilder in het genre van zee- en riviergezichten uitgelokt, om zijne oevers en stranden op het doek te brengen, en onze verdienstelijke landgenoot, de heer Permeke, heeft daar insgelijks zijne krachten aan beproefd. Het Scheldegezicht. nabij de zee is op de gentsche Tentoonstelling zeer gewaardeerd, zoowel om de kennis van zeezaken die er uit spreekt, als om de photographische juistheid der weêrgegeven plek. De heer Permeke is een Vlaming, die de Vlaamsche Schilderschool reeds met veel schoons verrijkt heeft en ook menigen prijs op tentoonstellingen heeft mogen verwerven. Zijn Scheldegezicht wordt door het Journal Artistique niet het minste zijner stukken genoemd; wij hopen daarom onzen lezers nog meerdere van zijne hand te kunnen aanbieden.