stammen in den Kaukasus in bedwang te houden, doch ook dit geeft den sleutel niet aan voor de in Klein-Azië ondervonden tegenspoeden: zij hadden met den geest der bevolking rekening behooren te houden en daarnaar hunne maatregelen moeten nemen.
Allengs konden echter de Russen hunne voorwendsels niet meer doen gelden; voortdurend ontvingen zij versterking en de Kaukasische opstand werd bedwongen: zij konden dus al hunne macht tegen Moukhtar - pacha wenden, maar - de voorspelde overwinningen bleven nog altijd uit. Dit kon niet anders: de eigenlijke oorzaak van de russische neêrlagen werd niet weggenomen, - de onbekwaamheid der aanvoerders. Noch de grootvorst Michaël, de opperbevelhebber van het Kaukasus-leger, noch de chef van zijn generalen staf, Loris Melikoff, werden teruggeroepen, en zoo hadden in Armenië evenals in Bulgarië gelijke oorzaken gelijke gevolgen.
Weken lang bleef het russische hoofdkwartier, na het opbreken van het beleg van Kars, werkeloos in zijne verschanste legerplaats bij Alexandropolis liggen. Eerst in de eerste dagen van september beproefde Loris Melikoff, nadat zijn leger aanmerkelijk versterkt was, een nieuwen aanval op de Turken; bij Kizil-Tepe, op den weg tusschen Alexandropolis en Kars, kwam het tot een veldslag, waarbij de Russen na een bloedigen strijd geslagen werden en de laatste positie op turksch grondgebied verloren. Het waren de versterkte heuvels van Kizil, die den grooten weg tusschen beide genoemde steden beheerschten, en nu door Moukhtar-pacha in bezit genomen werden.
Sedert waren de Russen geheel en al van Kars afgesneden, daar de Turken hun hoofdkwartier tusschen deze stad en Alexandropolis hadden opgeslagen.
Opnieuw trad een tijdperk van rust in, slechts nu en dan door eenige onbeduidende schermutselingen afgewisseld. De Turken toch, die in het gezicht der vijandelijke legerplaats lagen, konden er niet aan denken Loris Melikoff aan te vallen, daar deze zich nabij Alexandropolis op eene geduchte wijze verschanst had; doch zij lieten hun tijd niet verloren gaan en omringden hunne eigen werken bij Kizil-Tepe door een dubbelen muur, van zware artillerie voorzien.
In den nacht van den 1 op den 2 october zetten de Russen zich echter in beweging; de onmogelijkheid inziende om Moukhtar-pacha's legerkamp in het front aan te vallen, voerden zij eene flankbeweging uit, die ten doel had zich tusschen den turkschen bevelhebber en Kars in te dringen en den eersten zoo mogelijk van de vesting af te snijden. Om dit doel te maskeeren viel een gedeelte van het russische leger het centrum der Turken bij Kizil-Tepe aan, waar Ferik-pacha, een Duitscher van geboorte, het bevel voerde. Deze schijnaanval had inderdaad de gewenschte uitwerking: de aandacht van Moukhtar-pacha werd van den hoofdaanval, onder het persoonlijk bevel van den grootvorst Michaël, afgeleid, en toen deze onverwacht voor de versterkte heuvels van Yagnilar verscheen en een woedenden aanval op de turksche positiën ondernam, waren de Turken na een hevig gevecht gedwongen voor de overmacht terug te trekken; voor een oogenblik was Moukhtar-pacha's toestand niet zonder gevaar: zijn gemeenschap met Kars dreigde onderschept te worden, en wanneer hij nog verder noordwaarts gedrongen werd, moest hij onfeilbaar op de sterk verschanste russische stellingen bij Alexandropolis stooten.
Intusschen rukten dertien bataljons uit Kars, om hunne bedreigde wapenbroeders te hulp te snellen, en het gelukte hun in den namiddag van den 2 october de Russen tot staan te brengen, zonder dat zij er echter in gelukten de heuvelen van Yagnilar te hernemen.
Den volgenden dag werd de strijd voortgezet; de Turken waren opnieuw de aanvallers; over de geheele linie werd gevochten, ditmaal vooral in de omstreken van Kizil-Tepe; schitterende ruiter- en infanterie-aanvallen werden door Moukhtar-pacha's troepen uitgevoerd, doch hoe zware verliezen zij den Russen ook toebrachten, het gelukte hun niet den vijand te verdrijven en den derden dag, zijnde 4 October, moest de aanval hervat worden. Bloedig ging het er dien dag toe, maar de buitengewone heldenmoed en doodsverachting der turksche bataljons behaalden ten laatste de overwinning, en de Russen waren gedwongen de versterkte heuvelen van Yagnilar op te geven, waardoor het gevaar voor de Turken als geweken kon beschouwd worden.
Het door grootvorst Michaël in persoon aangevoerde leger bestond uit 64 bataljons infanterie, 14 regimenten cavalerie en 130 stukken geschut. Beide partijen schreven zich de overwinning toe; zeker is het echter, dat de Turken de meeste aanspraak hebben zich er op te beroemen, daar zij den vijand niet alleen uit de reeds veroverde positiën terugdrongen, maar tevens zijn voornemen verijdelden om Moukhtarpacha van Kars af te snijden.
Volgens turksche opgaven hebben de Russen in den driedaagschen strijd 10.000 man verloren; deze laatste schatten de turksche verliezen op 8000 man.