De Belgische Illustratie. Jaargang 9(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan een jolig springertje. Zie de lammekens eens aan, Hoe ze op heuvelklingen En langs rijk bebloemde paên Huppelen en springen! Zie eens met wat oolijk oog Ze op die oudjes gluren, Die zoo ernstig en zoo droog Neêrzien op hun kuren; Die zoo vratig en zoo dom Nooit een dwaasheid.wajren, En alleen maar rondzien om Door de keel te jagen! Heb je 't voorbeeld roeds gevat, Frische, flinke jongen? Toe! dan op je bloemig pad Als een lam gesprongen! Wees maar vroolijk, speelsch en dol; Buitel alle dagen Tienmaal over hoi en bol, Zoo 't je kan behagen! Huppel van je gril geleid Door het groene loover; Laat vooreerst de deftigheid Maar aan oudren over! 't Zal je op aarde gauw genoeg Bitter tegenvallen; 's Levens ernst komt veel te vroeg Je plezier vergallen. Als je stem wat zwaarder klinkt En je lust verflauwd is, Dàn zie je eerst, dat al wat blinkt Daarom nog geen goud is. Och, hoe zul je in later tijd Op je neusje kijken, Als voor eigenbaat en nijd Gij je vlag moet strijken. 't Leven is een wonderding... En zoo ras vervlogen!... 't Klinkt je nu nog zonderling - 'k Lees het uit uw oogen. Enkel denk je aan lust en vreugd, Dartelen en stoeien. Krullebol, geniet uw jeugd En blijf langzaam groeien! G. Jonckbloet Vorige Volgende