Geillustreerd nieuws.
De oorlog in het oosten.
Ongeveer vijftig mijlen ten noorden van de russische zeehaven Poti, aan de oostkust van de Zwarte Zee, ligt de kleine stad Suchum Kaleh, die nauwelijks een honderdtal huizen telt, maar niettemin belangrijk is, omdat zij eene goede en veilige haven bezit, de eenige aan de kaukasische kust, die voor groote stoombooten bruikbaar is, en omdat zij een citadel heeft, welke den omtrek bestrijkt en den toegang tot het binnenland verdedigt. Reeds meermalen hebben wij er op gewezen, welk een ontzaglijk voordeel het voor Turkije is meester van de Zwarte Zee te zijn, en de aanslag op en de inneming van Suchum Kaleh heeft dit opnieuw bewezen. Over dit feit, waarvoor de sultan van den cheik-ul-islam, wel wat voorbarig, den pronkenden titel van den ‘Zegevierende’ ontvangen heeft, willen wij onzen lezers eenige bijzonderheden mededeelen.
Het is onbetwistbaar, dat het turksche leger niet tegen het russische opgewassen is; toen de porte echter zoo fier den haar door Rusland toegeworpen handschoen opnam, rekende zij op twee niet te versmaden bondgenooten: hare overmacht ter zee en de vijandige stemming der in Zuid-Rusland wonende en eerst in den loop dezer eeuw onderworpen volksstammen.
De eerste omstandigheid zou Rusland dwingen langs de geheele kust der Zwarte Zee eene voldoende troepenmacht te legeren, om zijne grenzen voor de invallen van de landingstroepen der turksche schepen te beveiligen, terwijl de talrijke monitors den overtocht van het russische leger over den Donau hoogst moeilijk, misschien onmogelijk konden maken; daarenboven moest Rusland zijne bezendingen levensmiddelen en amunitie, zoowel voor Azië als voor Europa, den langen en onder zekere omstandigheden gevaarlijken weg over land doen nemen. Door de vijandelijke houding der Circassiërs en andere in de russische provinciën Kaukasië en Trans-Kaukasië wonende stammen, die voor een goed gedeelte nog den islam aanhangen, kon Rusland lichtelijk in een moeilijken toestand gebracht worden, met name wat zijn leger in Klein-Azië betreft, 'twelk door een algemeenen opstand der Circassiërs groot gevaar zou loopen van de noordergrenzen afgesneden te worden, en geen aanvoer van levensmiddelen of krijgsvoorraad meer uit Rusland te kunnen verkrijgen.
Om het tweede doel, den opstand in zuidelijk Rusland, te bareiken, heeft Turkije van de eerste omstandigheid, zijne overmacht ter zee, bij den aanslag op Suchum Kaleh een aan vankelijk niet ongelukkig gebruik gemaakt. We zullen de feiten hier laten spreken.
In het begin van mei verzamelde zich bij Batum eene turksche flotilje van drie gekurasseerde stoomschepen en eenige transportvaartuigen. Behalve de bemanning bevonden zich aan boord eenige bartaljons landingstroepen, benevens enkele honderden circassische uitgewekenan met een goeden voorraad geweren en andere wapenen, bestemd voor de in den omtrek van Suchum Kaleh wonende Circassiërs, zoodra deze zich bij hunne stam- en voormalige landgenooten zouden aansluiten. De schepen stonden onder bevel van Hassan-pacha, de circassische hulptroepen onder dat van een vijftal bey's, die bij de in den Kaukasus wonende mahomedaansche stammen algemeen bekend waren.
Den 14 kwam het turksche eskader voor Suchum Kaleh aan, dat door eenige kompagnieën Russen verdedigd werd. Hassan-pacha naderde met zijne schepen zoo dicht mogelijk de wallen der vijandelijke vesting, en noch de in de nabijheid der haven gelegde torpedo's, noch de russische oeverbatterijen brachten ze eenig nadeel toe. Thans begon een hevig bombardement, dat tot den middag aanhield, toen eenige landingstroepen en de zich op de schepen bevindende Circassiërs met een ruimen voorraad wapenen ontscheept werden, om de stad ook van de landzijde aan te vallen.
Reeds waren de naburige stammen door geheime zendelingen van de komst der Turken onderricht; spoedig hadden zich een drie duizendtal strijdvaardige mannen bij hunne voormalige landgenooten aangesloten en werd Suchum Kaleh geheel omsingeld. De aanval had nu langs alle zijden tegelijk plaats; van de vloot regende het kogels en bommen, eenige veldstukken wierpen uit het kamp der Circassiërs hun lood in de vesting, en tegen den avond stond deze aan alle zijden in brand. Thans werd het sein tot een algemeenen aanval gegeven en weldra bestormden de Turken en hnnne bondgenooten de zwakke wallen van Suchum Kaleh; hoe hardnekkig de Russen zich ook verdedigden, zij moesten voor de overmacht wijken en trokken zich, onder begunstiging van de invallende duisternis, uit de brandende stad en in het versterkte kasteel terug.
Toen de morgen daagde, was het turksche legerkamp opnieuw met eenige duizenden manschappen aangegroeid, en daar de Russen in de citadel op geen ontzet te hopen hadden, waren zij na een korten maar scherpen strijd genoodzaakt voor de overmacht terug te trekken, een aftocht die, hoe koelbloedig ook volbracht, groote offers kostte, tot zij zich in het gebergte in veiligheid stelden en zonder verdere ongevallen een meer oostwaarts gelegen russisch legerkorps bereikten.
Suchum Kaleh is de eerste russische stad door de Turken in dezen oorlog ingenomen. Daardoor bevindt zich de sleutel tot het binnenland, dat is de weg tot de met hen sympathiseerende en den russischen veroveraar diep hatende circassische stammen van den Kaukasus in hunne handen, en dat de Turken aan het bezit dier plaats een groot gewicht hechten, blijkt uit de omstandigheid, boven reeds door ons aangehaald, dat de inname van Suchum Kaleh den sultan den titel van ‘Zegevierende’ bezorgd heeft. Daarenboven, hoezeer de porte al hare beschikbare troepen tegenover de Russen aan den Donau meer dan noodig zal hebben, heeft zij niet geaarzeld 8000 man geregelde troepen en 1500 Circassiërs met 50.000 geweren en verscheidene batterijen berggeschut te doen inschepen en naar de oostkust van de Zwarte Zee vervoeren, teneinde den opstand in de kaukasische gewesten algemeen te maken. Zelfs de tweede zoon van den bekenden Schamyl heeft zich naar het tooneel van den opstand begeven, om Kaukasië van het gehate juk der Russen te helpen verlossen. De toestand neemt dus voor de laatsten in deze gewesten meer en meer een bedenkelijk karakter aan, en alleen de uiterste krachtsinspanning en een snelle onderdrukking van den uitgebroken opstand kan het gevaar afwenden, waarmede de russische troepen in Klein-Azië bedreigd worden.
Geen wondor dat het bombardement en de inneming van Suchum Kaleh eene groote ontsteltenis onder de bewoners van de steden aan de Zwarte Zee heeft verwekt: tot hiertoe verwachtten de Russen alles van hunne torpedo's, maar nu dat vertrouwen, - tot heden ten minste, - volkomen beschaamd is geworden, en de turksche oorlogschepen ongehinderd de kust naderen en troepen ontschepen, is den russischen oeverbewoners de schrik om het hart geslagen en vluchten zij bij duizenden naar het binnenland. Wel heeft de gouverneur van Odessa, graaf Lewascheff, gepoogd de bevolking gerust te stellen en eene proclamatie uitgevaardigd, waarin hij voor de veiligheid der bewoners zegt in te staan, maar het lot 'twelk Suchum Kaleh getroffen heeft, is een te tastbaar bewijs van het onvoldoende der kustverdediging en het gevaar, dat de steden aan de Zwarte Zee van de zijde der turksche oorlogschepen boven het hoofd hangt. De turksche vloot zorgt er dan ook voor de geheele noord- en oostkust in onrust te houden en zelfs daar, waar ze over geen genoegzaam aantal landingstroepen beschikt om met vrucht een aanslag te ondernemen, bombardeert zij de kustplaatsen, en zoo moeten Anapa, Anaklia, enz. reeds veel van de turksche kogels geleden hebben.
Generaal Seweka heeft thans bij Odessa en meer oostwaarts langs de kust talrijke troepenmassa's gelegerd, en al moge het den Russen gelukken den vijand op den duur van hunne kusten af te houden, toch heeft deze toestand nog altijd dit gewichtig voordeel voor de Turken, dat groote russische troepenafdeelingen tot werkeloosheid gedwongen zijn.
Terwijl de Russen op hun eigen grondgebied belangrijke nadeelen lijden, hebben zij een paar dagen na het verlies van Suchum Kaleh in Klein-Azië een gewichtige overwinning behaald. Den 17 mei veroverden zij de turksche vesting Ardahan, tusschen de steden Kars en Batum gelegen.
Ardahan is een kleine stad, niet ver van de russische grenzen. Zij is evenals de meeste vestingen in Klein-Azië door hoogten omringd, welke, met verschansingen en forten gekroond, de eigenlijke verdedigingswerken der plaats uitmaken. Zijn deze eenmaal door eene vijandelijke troepenmacht genomen, dan is eene verdere verdediging der plaats bijna doelloos, daar de stad in dat geval door het vuur der belegeraars, die hunne kanonnen op de hoogte geplant hebben, kan bestreken en vernield worden. Het was dus natuurlijk, dat de strijd rondom Ardahan juist om het bezit dier hoogten en het, volgens 't ontwerp van engelsche ingenieurs gebouwde fort Elariogla, het hoogst was. In den nacht van 15 op 16 mei had generaal Loris Melikoff, die met ongeveer 50.000 Russen voor de stad lag, verschillende batterijen opgeworpen, die in den vroegen morgen haar vuur tegen de vijandelijke werken openden. De Stad werd door elf bataljons, elk omtrent 1000 man sterk, verdedigd. Na eene hevige kanonnade werd tegen twee uren van den namiddag het turksche geschut tot zwijgen gebracht en gingen de Russen tot de bestorming van de hoogten van Ghelaverherdinsk over. De aanval was onstuimig; met snelle vaart rukten de russische bataljons tegen de hoogten op: hunne kanonnen zwegen, doch de opeengepalete massa's der dappere infanterie-regimenten, door de cavalerie gedekt en ondersteund, naderden meer en meer de buitenwerken van Ardahan. Intusschen speelde het turksche geschut onder de aanvallers, die, sterk door hunne overmacht, met vasten tred voorwaarts gingen, tot zij den voet der verschansingen hadden bereikt. Nu zwegen ook de kanonnen der Turken en het werd een strijd van man tegen man. Bij zulk eene worsteling moesten echter de krahten der muzelmannen te kort schiiten, daar het hier een kamp van vijf tegen een gold. Hoewel de aangevallenen zich nog verdedigden, was met het bereiken der hoogten de uitslag van het gevecht eigenlijk reeds beslist, en daar de aanvoerder met recht vreesde weldra omsingeld te worden, gaf hij bevel al strijdende de buitenwerken te ontruimen en in gesloten gelederen terug te trekken. De Russen, die den toeleg begrepen, poogden door eeno snelle frontverandering dit voornemen te verijdelen, maar daar de linie waarlangs de strijders zich bewogen, zeer uitgestrekt was, slaagden de Turken er nog tijdig in buiten den cirkel van 's vijands kolommen te komen en den terugtocht te aanvaarden. Natuurlijk was er geene mogelijkheid de talrijke op de hoogten en de schansen geplaatste kanonnen mede te nemen, maar de vaandels werden allen gered en het verlies aan menschenlevens kan, de omstandigheden in aanmerking genomen, niet buitengewoon groot genoemd worden. De terugtocht zelf werd in goede orde en zonder aanmerkelijke verliezen volbracht; een gedeelte der turksche troepen bereikte langs den grooten weg Ardanutsch, een ander gedeelte volgde de richting naar Kars en Erzerum, om te trachten zich bij het hoofdleger onder Mukhtarpacha aan te sluiten. Het kleinste gedeelte der bezetting was in de eigenlijke stadachtergebleven, om de eer der turksche wapenen op te houden en den laatsten schok dor russische troepenmassa's te wederstaan.
Den volgenden dag, 17 mei, werd de strijd opnieuw aangevangen: de turksche vuurmonden beantwoordden krachtig het vuur der russische batterijen, en eerst toen vele kanonnen der Turken gedemonteerd, en in de zwakke wallen der stad wijde bressen geschoten waren en de Russen tot een algemeenen storm kwamen op-