Hooge ouderdom in Nederland,
Door Dr. G.W. Bruinsma.
(Vervolg.)
Het valt terstond in het oog, dat juist van hen, die een beroep uitoefenden, waarin zij naar allen schijn zich het best te goed konden doen aan ‘spijs en drank’, het grootste aantal binnen 't jaar zijn gestorven, namelijk bakkers, slachters en herbergiers.
De omstandigheid, dat de geneesheeren het ongunstigste op beide lijsten zijn aangeteekend, moge velen ten troost zijn, dat zij ook voor zich zelf het geheim des levens nog niet hebben ontdekt, terwijl daaruit tevens kan blijken, dat velen hun eigen leven verkorten door te zorgen voor de gezondheid van anderen.
Geene betrekking echter is zoo ongezond, geen beroep zoo schadelijk, of men kan daarin een hoogen ouderdom bereiken. Een mijnwerker in Engeland is 132 jaren oud geworden, en een beroemd ita iaansch zanger leefde bijna even lang. Men kent voorbeelden, dat zelfs onder de ongunstigste omstandigheden het leven buitengewoon lang kan duren. Eenige voorbeelden ter opheldering.
Pieter Joseph Soete werd den 26 november 1778 te Brussel, op 17jarigen leeftijd, ter dood veroordeeld wegens moord; zijne straf werd echter door Maria Theresia in levenslange gevangenschap veranderd. Dientengevolge werd hij te Gent in het tuchthuis opgesloten, doch in 1814 door een hoofdman der kozakken ontslagen.
Door eene gevangenschap van 36 jaren echter beroofd van middelen om in zijne behoeften te voorzien, en zonder bloedverwanten en vrienden, wist hij zijne vrijheid niet te gebruiken en verzocht als een gunst, om in de gevangenis weêr te worden opgenomen.
Toen dit verzoek verhoord was, bleef hij nog gedurende 27 jaren gevangen, namelijk tot aan zijn dood (3 mei 1841), op 80jarigen leeftijd, waarvan hij 63 jaren in de gevangenis had doorgebracht.
In 1816 werd te Marseille een levenslang veroordeelde ontslagen, omdat hij den honderdjarigen leeftijd Lereikt had; en in het strafwerkhuis te Limerick in Engeland leefde in decemker 1841 nog Maria Scully, welke toen 106 jaren oud, en frisch en gezond was.
Uit den laatsten tijd kunnen wij hier nog bij voegen de beruchte Desjardins, die in maart 1869 uit de gevangenis te Beaulieu ontslagen werd. Hij was toen 89 jaren oud, waarvan hij er zestig in verschillende gevangenissen had doorgebracht.
't Is slechts om der zeldzaamheidswille, dat wij enkele voorbeelden van een lang leven hebben gezocht onder de gevangenen, maar toch is er iets in hun bestaan, 'twelk zulk een taaie gezondheid verklaart, namelijk de vaste regel, de soberheid en onthouding in hunne levenswijze, waartoe zij gedwongen zijn.
Reeds Salomon zeide: est modus in rebus, er is een maat in alle dingen, en nergens gaat deze regel beter op dan bij 't gebruik van spijs en drank tot behoud van de gezondheid en een lang leven, daar in vele gevallen gebrek minder schadelijk zal zijn dan overdaad.
Toen de bekende Thomas Parr, die op 152-jarigen leeftijd stierf, door Karel II van Engeland aan zijn hof te Londen geroepen was, nadat de eenvoudige landman gedurende anderhalve eeuw een matig en werkzaam leven had geleid, bezweek hij binnen enkele weken, alleen omdat hij met al de weelde en den overvloed der groote wereld werd omringd.
Iedereen kent den strengen regel der Trappisten. Van den 14 september tot en met den eersten zaterdag in de vasten eten zij slechts eenmaal in de vierentwintig uren. Deze maaltijd geschiedt te half-een des middags, d.i. twaalf uren nadat de kloosterlingen hun legerstede hebben verlaten. Hun voedsel bestaat in 378 grammen brood, waarbij naar believen drooge aardappelen kunnen genomen worden, een soep zonder vet, boter of olie, en bovendien wat groenten in water gekookt. Vleesch, visch, boter en eieren zijn voor de gezonden verboden; olie wordt slechts bij de salade vergund. De gewone drank is een halve liter appelwijn, en het dessert bestaat uit vruchten of rapen. Welnu, niettegenstaande dezen soberen kost worden de Trappisten gewoonlijk zeer oud en blijven krachtig tot aan hun dood.
Besmettelij ke ziekten treden zelden hun klooster binnen, terwijl het bij hen een alledaagsch feit is, dat grijsaards van 70 en 80 jaren geregeld hunne werkzaamheden in de open lucht doen, het mag dan winter of zomer zijn.
Professor Hoeser verhaalt, dat hij op een der heuvels, die de Golf van Napels omringen, het klooster der Camuldulen heeft bezocht, waarvan de bewoners alleen van plantaardige spijzen leven; zijn gids, die 70 jaar oud en een der jongste broeders was, verzekerde hem, dat slechts zelden een hunner beneden de 90 jaren stierf.
't Is overigens zeker, dat de meeste menschen drie- en viermaal meer spijs gebruiken dan voor de instandhouding van hun lichaam noodzakelijk is, zonder nog het onnoodige gebruik van allerlei prikkelende en opwekkende dranken meê te rekenen.
Welke wonderen eene matige levenswijze kan uitwerken, moge het voorbeeld van Luigi di Cornaro bewijzen. Hij behoorde tot een der voornaamste geslachten van Venetië, en leefde zooals in dien stand gebruikelijk was: in weelde en overvloed. Langzamerhand begon hij er de gevolgen van te ondervinden; maagpijn, stekingen in de zijde, aanvallen van podagra met koorts en aanhoudenden dorst begonnen hem te kwellen, en vooral van 35 tot 40 jaar was hij altijd ziekelijk.
Natuurlijk wendde hij allerlei geneesmiddelen aan en raadpleegde hij de kundigste doktoren van zijn tijd. Alles echter zonder baat. Toen besloot hij als laatste redmiddel en omdat zijne doktors hem verzekerden, dat hij nog slechts korten tijd te leven had, gedurende dien tijd de strengste matigheid in acht te nemen, met zulk een gunstig gevolg, dat hij op 86-, 88-, 90- en 95jarigen leeftijd de brieven schreef en liet drukken, waaraan deze bijzonderheden zijn ontleend.
Gedurende meer dan vijftig jaren bedroeg het gewicht van zijn dagelijksch voedsel, steeds nauwkeurig gewogen en bestaande uit soep, vleesch, eierdooier en brood, slechts 24 lood, en de maat van zijn drank 28 lood. Slechts eenmaal in die halve eeuw, toen hij 78 jaar oud was, liet hij zich door zijne vrienden, die meenden dat hij op zijn gevorderden leeftijd meer versterking noodig had, verleiden dezen eenvoudigen levensregel te veranderen; gedurende tien dagen waagde hij het 4 lood spijs en even zooveel drank meer te gebruiken, met het noodlottig gevolg, dat hij na verloop van dien tijd in eene hevige ziekte verviel, die hem onder gedurige koorts 35 dagen aan het bed gebonden hield, waarna hij echter langzamerhand, niettegenstaande een strengen winter, weêr volkomen herstelde.
Het laat zich begrijpen, dat hij zijne strenge matigheid weder opvatte en er niet meer aan dacht daarvan af te gaan. Op deze wijze had hij het geluk nog meer dan twintig jaren gezond te blijven, zoo zelfs, dat hij op zijn 83ste jaar nog te paard reed en bergen kon beklimmen. Zonder eigenlijke ziekte stierf hij den 26 april 1566 te Padua, kalm en zacht, juist in het honderdste jaar zijns levens. Opmerking verdient nog, dat ook zijn karakter, tot aan zijn veertigste jaar driftig en lastig voor zijne omgeving, een geheelen omkeer ondergaan had, zoodat hij verdraagzaam en opgeruimd zijne overige levendagen doorbracht, geëerd en bemind door allen, die hem kenden.
Cornaro was echter de eenige niet, die door groote matigheid en een ingetogen levenswijze zich een buitengewoon hoogen leeftijd en een gelukkigen ouderdom verzekerde.
Een ander bewijs is Joh. Lensing van Rotterdam, die onder admiraal De Ruiter verscheidene zeetochten had bijgewoond, en daarbij uitmuntte door moed en beleid. Nooit heeft men hem toornig gezien of hooren vloeken; hoewel hij, koelbloedig en onverschrokken, de eerste was in 't gevecht.
De eenvoudigste scheepskost was zijne geliefdste spijs, terwijl hij zich zorgvuldig onthield van sterke dranken en 't gebruik van tabak.