De Belgische Illustratie. Jaargang 9
(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– AuteursrechtvrijAnne Dieu-le-Veut.
| |
VI.
| |
[pagina 184]
| |
werd wakker en wreef zich rekkend en geeuwend de oogen. ‘Zijt gij het, sinjeur Korrel?’ zeide hij in brusselschen tongval. ‘Nu, de heer luitenant heeft reeds tweemaal naar u laten vragen. Goed dat gij hier zijt.’ Juist toen die woorden uitgesproken waren, ging de deur andermaal open; de magere griffier stak het hoofd binnen, en zeide op misnoegden toon: ‘Is Korrel nog niet daar?’ ‘Om u te dienen, heer griffier!’ luidde het antwoord, en na den hoed afgenomen te hebben, sloop de gevraagde binnen. De luitenant van den amman was in het kabinet; het licht was nog niet ontstoken; de schemering liet, ten gevolge der hooge vensters, nog toe de personen te onderscheiden. ‘Lupus in fabula,’Ga naar voetnoot(1) morde meester Renunkel. Korrel gaf verslag in den zin als hij deed bij den markies d' Ambrelle; de luitenant was niet tevreden. ‘Gij hebt niet veel opgespoord, Korrel,’ zeide de magistraat. ‘Fama volatGa naar voetnoot(2) in Parijs, en men heeft er ons bericht van gezonden, dat graaf De Vertigneul een verdacht persoon is. Gij moet morgen weten wie hij is. Pas op dat gij u niet, zooals sommigen uwer konfrators, laat omkoopen.’ ‘Indien Uedele mij wantrouwt.....’ ‘Zwijg, of gij zoudt wel eens gaan logeeren waar gij liever niet logeert. Doe uw plicht. Ik ben zoo'n onvolledige en onbeduidende inlichtingen van u niet gewoon, Korrel.’ ‘De zaak is uiterst moeilijk.....’ waagde de spion te zeggen. ‘Ik zal u een paar guldens op voorschot geven en die van den markies d' Ambrelle terugvorderen. Ziedaar.’ ‘Uedele zal tevreden Zijn,’ was het deemoedige antwoord, terwijl Korrel de geldstukken opnam. ‘Ook Zijne Exellentie de gouverneur dringt op inlichtingen aan. Dezen morgen heeft er in het koffiehuis een verdacht gesprek, ik zal zeggen; een zeer oproerig gesprek plaats gehad, waarin de graaf De Vertigneul zich bitsig over de eer der wapens van den genadigen koning van Spanje uitliet; daarna een tweegevecht.... hm! hm! Caveant consules.’Ga naar voetnoot(1) Korrel trok, na nog eenige vermaningen en bedreigingen, af. In de wachtkamer teruggekomen, meende hij den luitenant van den amman nog te hooren grommen. Hij wenschte den ouden hellebardier, een ‘Brisseleer’ in den volsten zin des woords, ‘goên avond’ en spoedde zich den trap af.
de emysaurus
't Was reeds donker in de straten; deze laatste hadden geene andere verlichting dan de lantaarn voor het Heiligenbeeld op den hoek van eenige huizen, het licht dat hier en daar door de reet van een vensterluik drong, of daar, waar de winkel nog open was, het vlammeke van het blikken olielampke, dat men, over de gesloten onderdeur heen, op de toonbank branden zag. Hoeveel spoed Korrel ook maakte, toch dacht hij, en hij had de overtuiging, dat het er voor het grafelijke paar niet zeer rooskleurig uitzag. Ook niet voor hem: want indien men het dubbele spel, dat hij aanving, ontdekte, zou de luitenant van den amman hem ongetwijfeld eene goede geeseling en een brandmerk doen toedienen - als er nog plaats was op het schouderblad. Eene reiskoets met drie paarden bespannen, verscheen, toen het nog donker was, voor de Hallepoort; de koetsier wilde blijkbaar vóór de opening naar buiten; doch de beëedigde poortwachter, die het benedengedeelte der poort bewoonde, en op het gedommel van den wagen, het geklop en geroep van den koetsier, met sleutelbos en lantaarn buitel: trad, wilde aan het verlangen niet toegeven. Toen echter een der gordijntjes van de koets werd opgeheven en eene geganteerde vrouwenhand te voorschijn kwam, om den poortwachter een briefke en een geldstuk toe te reiken, scheen de man toegevender te worden. Na het papier bij het lantaarnlicht onderzocht te hebben, gaf hij de toelating terug, aangezien er eene tweede toelating in begrepen was, namelijk die, van andermaal na poortsluiting in de stad terug te keeren. De zware sleutel kraste inliet breede en soliede slot; de poort sjierpte op hare hengsels; de koets reed onder het donker gewelf door en rommelde over de ophaalbrug. (Wordt vervolgd.) |
|