Geillustreerd nieuws.
Inhoud:
De jongste overstrooming in Nederland en België. - De toestand in Mexico.
Wanneer een vreemdeling Nederland bezoekt, weet hij geen woorden genoeg te vinden om zijne verbazing uit te drukken over de omstandigheid, dat Nederlands grond voor een goed gedeelte lager dan de oppervlakte der zee is gelegen; en het is inderdaad verwonderlijk hoe dat kleine plekske gronds, 'twelk het koninkrijk der Nederlanden genoemd wordt, - bij de vreeselijke stormen, die telkens zijne uitgestrekte kusten treffen en het water, Neêrlands ouden erfvijand, met schier onweêrstaanbaar geweld tegen duinen en dijken jagen, - hoe dit land niet weer door de golven, waaraan het ontweldigd is, verzwolgen wordt.
De volhardende vlijt, de rustelooze iever der Nederlandersheeft echter metonwankelbarenmoed den gevreesden vijand, het water, in teugel gehouden, en door het opwerpen van ontzaglijke en kostbare verschansingen zijne grenspalen tegen de invallen van den oceaan beveiligd. Nederland is een veroverde grond, maar hoewel de vijand zijne grenzen nog omsloten houdt, toch kunnen zijne bewoners tamelijk gerust zijn en slechts bij enkele gelegenheden - wanneer de zee door den noordwesten storm wordt opgedreven - doet zij nog eens, gelukkig slechts voor een wijle, hare geduchte macht gelden.
De vreeselijke storm van de twee laatste dagen der vorige maand, gevoegd bij het juist invallende springtij, heeft opnieuw bewezen welk een gevaarlijke nabuur de oceaan is, en hoe hij in weinige uren millioenen schats, de vrucht van jaren arbeid, en, helaas, ook menig menschenleven kan doen verloren gaan.
Allertreurigst zijn de berichten, die van Noord en Zuid ontvangen zijn over de gevolgen van dien storm, welke vooral in den nacht van den 30en op den 31en januari met zulk eene vreeselijke kracht woedde, en een eenigszins uitvoerig verslag er van zou het vierdubbele van de ruimte vragen, welke wij er voor beschikbaar hebben. De geheelb hollandsche zeekust, van den Dollard tot de Schelde, kan de getuigenis afleggen van het geweld van vloed en storm, evenals al de streken, die aan de groote rivieren gelegen zijn. Tallooze dijken zijn doorgebroken, duizenden bunders land zijn overstroomd geworden, prachtige waterwerken werden óf vernietigd óf zwaar beschadigd, huizen zijn ingestort, schepen van hunne ankers geslagen en vergaan, vruchtbare polders met groene weidevelden en korenakkers zijn volgeloopen en een aantal menschen hebben, door den vloed verrast, den dood in de golven gevonden.
Nergens echter is de schade zoo groot, was de overstrooming zoo geducht, als in het noorden der provinciën Groningen en Friesland, langs de zoogenaamde Wadden en aan de Zuiderzee.
Nabij Nieuweschans, ten zuiden van den Dollard en nabij de pruisische grenzen, werden de met ontzaglijke kosten aangelegde nieuwe dijken gebroken, waardoor de zee met onstuimig geweld de schoone polders van den Dollard binnenstroomde en alles op haren weg vernielde. Boomen, schuren, huizen, alles werd door den vloed meêgesleept, en wie niet vluchten kon, vond in den opgezweepten vloed zijn graf. Talrijke menschenlevens zijn verloren gegaan en men heeft de lijken opgevischt van moeders, die hare kinderen nog in de armen gekneld hielden. De geredden zelve zijn van alles ontbloot en moeten de hulp der openbare liefdadigheid inroepen.
Van Nieuweschans af de Wadden westwaarts volgend, treft men overal bij gelijke oorzaken dezelfde gevolgen aan en wordt de schade bij millioenen begroot. Niet het minst zijn de gemeenten Ulrum, Vierhuizen, Zoutkamp, aan of nabij de Lauwen gelegen, het tooneel der verwoesting geweest. De buitengewoon zware Westpolderdijk nabij Ulrum brak in den nacht tusschen 30 en 31 januari wel op twintig plaatsen door. Kort daarna was de uitgestrekte Westpolder in eene woedendé zee herschapen, waarboven nog slechts de daken der woningen uitstaken. Een twaalftal personen vonden hun graf in de golven; gelukkig dat de meeste woningen aan den aandrang van het water weêrstaan hebben, want de zee was met zulk een verschrikkelijke snelheid opgekomen, dat er geen tijd tot vluchten overbleef. Den volgenden morgen werden reddingsbooten van Zoutkamp uitgezonden, om de op de zolders en daken der woningen gevluchte bewoners op te nemen.
Onze gravure geeft een gezicht op den overstroomden Westpolder.
Ook op andere plaatsen: - Beerta, Hornhuizen, Termunten, Oostmahorn, enz. - is de aangerichte schade niet minder groot, en heeft men het verlies van enkele menschenlevens te betreuren.
IJzingwekkend is voorts het verhaal van het vergaan der stoomboot Willem III op het Fleussenmeer, tusschen Koudum en Sneek, waarbij een twintigtal personen omgekomen zijn.
Hoewel België minder door den storm en de overstroomingen geleden heeft dan Nederland, hebben zij toch ook daar te lande veel schade aangericht; gelukkig echter zijn er geen menschenlevens te betreuren en bepaalt zich alles tot eene, hoewel niet geringe, stoffelijke schade. Nieuwpoort, Oostende, Boom, Antwerpen hebben op eene geduchte wijze de gevolgen van storm en vloed ondervonden. Evenals in Nederland stak de storm in België in den namiddag van den 30en januari op, draaide van het zuidwesten naar het noordoosten en bereikte in den daarop volgenden nacht zijne grootste kracht.
Bij Antwerpen was de Schelde in eene woedende zee veranderd; de golven sloegen met geweld tegen de kaaimuren aan en de schepen werden als notendoppen op en neer geheven. Een groote, geladen bark is in het drooge dok op den linkeroever der rivier door de kracht van den wind omgekanteld. Onze gravure geeft een afbeelding van het vaartuig, zooals het op den morgen van den 31en Januari te zien was.
De laaggelegen straten van Antwerpen werden overstroomd; de kelders liepen vol en vele goederen werden bedorven. Op het Zand en in de omliggende straten stond het water bijna een meter hoog in de huizen, de koopwaren van vele pakhuizen werden beschadigd, zoodat de schade zeer aanzienlijk is.
Te Boom was het niet beter: het water van den Rupel overstroomde eene groote uitgestrektheid gronds, waardoor verschillende woningen en vooral een aantal steenbakkerijen, die in de omstreken bij menigte gevonden worden, beschadigd zijn. Er ontstonden groote scheuren in, terwijl de voorraad steenen gedeeltelijk bedorven zijn. Alleen voor de gemeente Boom wordt de schade op een half millioen franken begroot.
Onze tweede gravure geeft een gezicht op den dijk aan den Rupel, waaromtrent de steenbakkerijen gelegen zijn en die, zooals zulks op I onze teekening zichtbaar is, zelf door het water geleden heeft.
Geen land tar wereld waar revolutiën en pronunciamento's zoozeer aan de orde van den dag zijn als in Mexico: men kan gerust zeggen dat de revolutie in dat land voortdurend is, en dat wij niet overdrijven blijkt uit het feit, dat sedert het tijdstip toen Mexico zich van het moederland, Spanje, onafhankelijk verklaarde en Iturbide in 1822 onder den naam van Augustinus I den keizerlijken troon beklom, in Mexico niet minder dan tweehonderd zestig opstanden uitgebroken zijn. Een schoon land dus voor revolutionairen en intriganten van allerlei soort; in eene halve eeuw hebben de regeeringsvormen elkander geregeld afgewisseld: keizerrijk, republiek, keizerrijk, republiek, met nog een half dozijn idems.
Geen wonder derhalve dat de Mexicanen weinig meer aan eene verandering van regeeringsvorm hechten; bij het vernemen van de vermoording, afzetting of verdrijving van een keizer of president (al naarmate de een of andere regeeringsvorm op het oogeiiblik de bovenhand had) geven zij zich zelfs de moeite niet meer er ongerust of verwonderd over te zijn.
Nu zou men redelijker wijze moeten aannemen dat al die omwentelingen het land geheel ontvolkt hebben; dit is echter niet het geval; de Mexicanen zijn zoo dwaas niet meer bij de voortdurende vijandelijke ontmoetingen der leger- of partijhoofden al te veel dapperheid en zelfopofferende gezindheid aan den dag te leggen.
Wel trekken de legers tegen elkander op, doch wanneer zij in elkanders nabijheid gekomen zijn, loopt gewoonlijk een goed deel van het eene leger naar dat der tegenpartij over, en het aldus verzwakte legerhoofd heeft niets beters te doen, dan zoo spoedig mogelijk door eene overhaaste vlucht zijn eigen leven en vrijheid te redden. Komt het bij uitzondering tot een gevecht, dan meenen de soldaten voor de eer hunner partij genoeg gedaan te hebben, wanneer enkele der hunnen gesneuveld zijn en zij een tien- of twintigtal hunner vijanden naar de andere wereld gezonden hebben. De partij, die 't spel het eerst moede is, ontruimt het slagveld en de voorzichtige krijgers verspreiden zich naar alle kanten.
Bij de laatste omwenteling in Mexico is het ten naastenbij op die wijze toegegaan. Er waren niet minder dan drie partijhoofden die elkander den presidentszetel betwistten, namelijk Lerdo de Tejada, Iglesias en don Porfirio Diaz. Niet dat zij een verschillend regeeringsprogramma hadden, o noen: de eenige reden van den strijd was, dat ieder der drie genoemde personen de teugels van het bewind in handen wilde hebben, en daar dit voor de Mexicanen een alles afdoend motief is, vond ieder der kandidaten zijne aanhangers.
Eigenlijk was Lerdo de Tejada de gekozene van het volk, maar don Porfirio Diaz, een Mexicaansch legerhoofd, meende eveneens voor het presidentschap in de wieg gelegd te zijn en schafte zich een leger aan; te gelijker tijd verklaarde Iglesias, president van het hooggerechtshof in de hoofdstad, zich tegen Lerdo en wel op grond van ongrondwettige handelingen van den president der republiek. Hij stelde zich buiten bereik van Lerdo en verklaarde insgelijks aan het hoofd van een leger dezen van den presidentszetel vervallen. De strijd nam nu een aanvang: Diaz streed tegen Lerdo en Iglesias deed hetzelfde. Den 16en november van het vorige jaar werd Lerdo's legerhoofd, Alatore, bij Tevar door de troepen van Diaz na een korten en tamelijk onbloedigen strijd op de vlucht gedreven en trok de overwinnaar op de hoofdstad Mexico aan. Lerdo de Tejada verliet in stilte de stad, bereikte de westelijke kust van het land en scheepte zich naar St.-Francisco in.
De helft van 't werk was nu verricht: er bleven nog slechts generaal Diaz en de president van het hooggerechtshof Iglesias over. Eene poging om tot een goed verstaan te komen bleef zonder gevolg, want Iglesias wenschte insgelijks aan het hoofd van den Staat te komen. De strijd tusschen de beide mededingers was dus onvermijdelijk en is geëindigd met de neêrlaag van Iglesias bij Matamoros, die de wijk heeft genomen naar Mazatlan. Onze gravure geeft eene afbeelding van den strijd tusschen de troepen der beide candidaten.
Don Porfirio Diaz is dus alleen meester van het land. Hij zal zich natuurlijk door het ‘vrij’ stemmende volk tot president der republiek doen verkiezen.
Dat onder al die revolutiën en pronuncinamento's in Mexico niets zoozeer bloeit als de rooverbenden behoeft nauwelijks gemeld te worden.
Het kan niet anders of de groote zusterrepubliek der Vereenigde Staten van Noord-Amerika zal den een of anderen dag Mexico inpalmen en het tot een onafscheidbaar deel der Unie verklaren.
Wellicht dat dan de Mexicanen nog wel eens aan den vermoorden keizer Maximiliaan zullen denken.