(28 juli), eenige gendarmen achterlatende om de plaats der verschijning te blijven bewaken. Met dien aftocht der compagnie was echter de toestand voor de Marpingers weinig verbeterd. Achtereenvolgens werden de Maria-kinderen, hunne ouders, de pastoor en een aantal andere ingezetenen van Marpingen in verhoor genomen, maar ofschoon men niets strafbaars in hen ontdekken kon, werd toch reeds op den Sen augustus de toegang tot het bosch officieel verboden, terwijl een later bevel van den landraad van St. Wendel de vreemdelingen verbood, het grondgebied van Marpingen zonder degelijke vergunning te betreden; wie daaraan niet voldeed werd onmiddellijk gearresteerd. Alle processiën waren bovendien verboden, en om aan die willekeurige en onwettige maatregelen de hand te houden, werden bij het Schwannheck en het Härtelwald wachtposten geplaatst; verder werd de plaats der verschijning door een doornen omheining ontoegankelijk gemaakt en de Gnadenbrunne dichtgemetseld. Dit laatste mocht echter niet baten, daar het water weêr zijwaarts te voorschijn kwam en toen alles met aarde dicht gemaakt was, vormden zich zelfs drie openingen, zoodat de bron nog meer water gaf dan te voren.
De verschijningen der Moeder Gods aan de drie meisjes uit Marpingen bleven in tusschen gedurende de maand augustus en het begin van september steeds voortduren. De volgende is bijzonder merkwaardig. Het was den Hen augustus, 's avonds acht uur. Terwijl de drie Maria-kinderen zich vóór de woning van Su-zanna's ouders bevonden, zagen zij plotseling boven het Härtelwald een helder licht schijnen. Uit dat licht werd eensklaps de Moeder Gods voor hen zichtbaar, in de gewone houding voortzwevende. Zij was door veertien witte gestalten omgeven, die spoedig weêr verdwenen. De hemel opende zich en een groot aantal engelen kwam de H. Maagd zwevende omringen; weldra vertoonde zich een tweede kring van engelen, die met den eersten samensmeltend en zich om de Moeder Gods vereenigend, het lied: ‘Maria zu lieben’ aanhieven. Zoodra dit lied geëindigd was, gaf de H. Maagd den engelen een teeken om op nieuw te zingen, waarna zij een gezang aanhieven, 'twelk de kinderen niet verstonden. Toen deze vroegen om den inhoud er van te mogen verstaan, ontvingen zij ten antwoord: ‘Indien gij dat verstondt, zoudt gij ter aarde neêrvallen.’ Nadat de kinderen nu nog een glanzend hoofd hadden zien neêrdalen, was de verschijning verdwenen.
Den 8en september aanschouwden de kinderen de Moeder Gods voor het eerst in de kerk; den 11en september zagen zij weêr uit de richting van het Härtelwald eene processie door de lucht zweven, met bloemkransen getooid; bij die gelegenheid hadden de kinderen een merkwaardige voorzegging. Eene verschijning, stralende van verblindende kleurenpracht, daalde tot hen neêr, en zeide dat zij een kind naar den hemel kwam halen, en toen er gevraagd werd wie dat kind was, werd het eenjarige kind van Peter Schuur genoemd; de meisjes moesten die omstandigheid echter voorloopig verzwijgen, daarom deelden zij het gehoorde slechts aan den pastoor mede, die zulks opteekende, en werkelijk overleed de kleine Jacob Schuur, die op het oogenblik der verschijning volmaakt gezond was, weinige dagen later. Bij de begrafenis van het kind zagen de drie meisjes verscheidene engeltjes, die het lijkje naar het kerkhof vergezelden.
Wij zullen niet verder uitweiden over de talrijke verschijningen in de laatste maanden van 1876; onze ruimte is daartoe te beperkt. Alvorens aan onze eigenlijke reis naar Marpingen te beginnen, geven wij nog een kort overzicht van de maatregelen, welke door de pruisische policie en justicie genomen zijn, om op het spoor te komen van den Schwindel - dien zij nooit hebben kunnen ontdekken.
Een groote, maar ver van eervolle vol heeft in de Marpinger geschiedenis gespeeld de algemeen bekend geworden commissaris der geheime berlijnsche policie, de vrijheer Von Hüllessem. In de tweede helft van september te Marpingen gekomen, gaf hij zich uit voor een correspondent der New-York-Herald; hij zeide John Marlow te heeten en een geboren Ier en katholiek te zijn. Door list en bedrog meende hij de eenvoudige Marpingers te misleiden; in herbergen en particuliere woningen, zelfs aan de pastorie van den eerwaarden heer Neureuter, gaf hij door opgewonden gesprekken aan zijne ontevredenheid over de maatregelen der pruisische policie lucht en zeide geheel en al met de verdrukte bevolking te sympathiseeren. Nu eens poogde hij de goede lieden in de herberg te tracteeren, dan weêr trachtte hij dezen en genen om te koopen; de Maria-kinderen wilde hij geld doen aannemen; hij stiet echter overal het hoofd, maar ging niettemin voort den spion te spelen. Om zijne hoedanigheid van korrespondent en zijn katholiciteit nog geloofwaardiger te maken, liet hij zich voor den schijn door de policie arresteeren, maar toen hij begreep, dat al zijne geheime lagen afstuitten op het gezond verstand der Marpingers, hierin door hunne onschuld geholpen, wierp hij het masker af (9 october), werd nu, in de plaats van een schijnbaar vervolgde, een openbaar vervolger en nam de opperste leiding der instructie op zich.
De plagerijen en vervolgingen waren nu spoedig in vollen gang. Reeds den 11en october hadden er bij de pastoors van Marpingen, Answeiler, Urexweiler en Hausweiler gelijktijdige huiszoekingen plaats; eene week later werd de hoofdonderwijzer Bongert van Marpingen afgezet, daar hij den ‘Schwindel’ niet tegengewerkt had; den 27en October werd de arrestatie van pastoor Neureuter van Marpingen en den 30en van dezelfde maand van pastoor Schneider van Answeiler bewerkt; beiden werden in de gevangenis te Saarbrücken opgesloten.
Den laatsten october werden insgelijks de vier mannen, die den 6en juli de Moeder Gods gezien hadden, in verzekerde bewaring genomen en te gelijk nog andere personen uit Marpingen; men ziet het dus, de aanhoudingen volgden elkander met snelheid op en de ‘Ier’ Von Hüllessem nam zijn tijd goed waar.
In het begin van november scheen het echter, dat er weêr een betere tijd voor de Marpingers zou aanbreken, ten minste de op het dorp en zijne bewoners drukkende policiebevelen werden den 5en dier maand ingetrokken, terwijl twee dagen later de toegang tot het bosch van Marpingen weêr vrij verklaard werd. Dit was echter slechts een vluchtige zonnestraal, die door een nieuw onweêr zou verdreven worden. Den 9en november toch werden de drie Maria-kinderen, ondanks de protesten hunner ouders, op het onverwachtst uit het ouderlijk huis weggevoerd en te Saarbrücken in het protestantsche weeshuis opgesloten, waar zij talrijke verhooren hadden te ondergaan en op de meest onwettige wijze van de buitenwereld werden afgesloten. Daags na de wegvoering der kinderen werd de toegang tot het bosch weêr afgesloten en de goede Marpingers moesten opnieuw allerlei plagerijen ondervinden.
Van verschillende zijden gingen nu echter klachten op over de onrechtvaardige handelingen der policie en der overheidspersonen. Katholieke bladen in Duitschland - en niet het minst de Germania - brachten het onwettige der gedane aanhoudingen aan het licht, invloedrijke personen begonnen zich met de zaak te bemoeien; daarenboven bemerkte de pruisische regeering, dat zij met al hare maatregelen van geweld niets vooruitging, zoodat zij besloot opnieuw water in den wijn te doen en achtereenvolgens al degenen vrij te laten, die onder het een of andere voorwendsel waren gevangen genomen. Het spreekt van zelf, dat er van bedrog of schuld geen spoor is kunnen ontdekt worden. Ware dit het geval geweest, de geheime policiecommissaris Von Hüllessem zou zijne prooi zoo spoedig niet losgelaten hebben. Nu kon men echter het geweld niet verder drijven, en zoo kwamen achtervolgens vrij zoowel de vier personen uit Marpingen, aan wie de Moeder Gods verschenen was, als de pastoors van Marpingen en Answeiler, en eindelijk ook de drie Maria-kinderen.
Thans werd ook de toegang tot de Gnadenquelle weêr vrij gelaten, ten minste voor de inwoners van het dorp en zijne omstreken. Dat er echter ook nu nog geen onbeperkte vrijheid heerscht - vooral niet voor vreemdelingen - zullen wij in de volgende aflevering zien, bij het meêdeelen van onze persoonlijke ontmoetingen.
(Wordt vervolgd.)