zeggen kenden en wij twijfelachtig het hoofd schudden, als wij in de nieuwsbladen lazen van die vreemdsoortige nieuwigheid, van dat wonderlijke ijzeren gevaarte, dat zonder paard zijn weg aflegde en door een zekeren Stephenson in Engeland uitgevonden was. Wij lachten er meê, als met eene nieuwigheid die een oogenblik gerucht maken maar vanzelf weêr verdwijnen zou; de zaak kwam ons dan ook al te schoon, al te wonderlijk en ongeloofelijk voor, en toch rukte het ijzeren monster al nader en nader; in Engeland doorsneed het reeds menig graafschap; en ten oosten, in Duitschland, en eindelijk ook in ons land, tusschen Antwerpen en Brussel, kwam het in gebruik.
Geheel Europa is in onze dagon met een net van ijzeren lijnen bedekt, waarover de locomotief in pijlsnelle vaart heenvliegt en den reiziger in een paar dagen van den eenen hoek van ons werelddeel naar den anderen verplaatst.
Ook buiten Europa is het spoor reeds doorgedrongen. Wij spreken hier niet van de nieuwe wereld, want hoewel zij eene jongere zuster is van het reeds hoogbejaarde Europa, zal zij hare oudere zuster misschien spoedig boven het hoofd gewassen zijn; maar ook in Azië, Afrika en in het afgelegene Oceanië drong het spoor door, en zelfs het Hemelsche Rijk heeft de vernuftige uitvinding van een ‘roodharigen’ zoon van het ‘neveleneiland’ (Engeland) niet van zich af kunnen weren. Den 30 juni laatstleden is er de eerste spoorweglijn geopend. De linie is niet groot, slechts een afstand van 12 kilometers, maar de eerste stap is gedaan: China is voor de westersche beschaving ontsloten en de Chineezen zullen het bij dezen eersten stap niet laten, want wanneer zij zich eenmaal over hunne nationale en dikwijls kleingeestige vooroordeelen heen gezet hebben, bezitten zij geestkracht en volharding genoeg, om verder voort te stappen op den weg van den vooruitgang. Als zoodanig is de inwijding van dien eersten spoorweg een gewichtig feit en misschien de dageraad van een tijdperk van beschaving voor het Hemelsche Rijk, even als het 't voorteeken kan zijn van eene nauwere aansluiting van dit rijke en dichtbevolkte land met Europa. Reeds heeft China zijne havens voor de handeldrijvende Mogendheden van het westen geopend; de aanleg van spoorwegen zal ook de poorten der steden van het binnenland voor haar openen.
De eerste spoorweglijn in China, onder het toezicht van een engelsch ingenieur aangelegd, verbindt dé steden Shanghaï en Kungwang met elkander; zooals wij reeds opmerkten, heeft de plechtige opening den 30 juni plaats gehad. Een trein van acht wagens, waarin zich een honderdvijftigtal genoodigden bevonden, stoomde dien dag van Shanghaï naar Kungwang. Duizenden Chineezen waren saamgestroomd, om dat vurige monster te zien, 't welk, een zwarten damp uitstootende, met de snelheid van den wind over de smalle spoorbaan zou rennen. Vooral te Kungwang was de toeloop van nieuwsgierigen groot, en verbazend was de indruk dien Let op de menigte maakte, toen het zwarte ijzeren gevaarte met ongekende snelheid kwam aanstuiven en stootend en fluitend langs de in aanbouw zijnde statie reed. De verbazing maakte plaats voor bewondering, en deze voor nieuwsgierigheid, toen de lange trein zich eenige malen langs de statie heen en weêr bewoog, en toen de locomotief weder naar Shanghaï zou vertrekken, bestormde het volk de waggons en zocht een plaatske, om den proeftocht meê te maken. Policie noch beambten konden den stroom van het opgewonden volk stuiten en moesten het zich wel getroosten de gratis-pleizierreizigers meê te voeren.
De eerste spoorwegreis liep zonder ongelukken af en reeds loopen dagelijks treinen tusschen de twee genoemde steden, terwijl doelmatige en sierlijke staties gebouwd worden die de bewondering der Chineezen opwekken.
Wanneer de uitvinder der spoorwegen, George Stephenson, nog eens in de wereld kon rondblikken, zou hij over zijne eigene uitvinding ten hoogste verwonderd zijn. Niet alleen om de buitengewone vlucht welke die ‘nieuwigheid’ van voor veertig, vijftig jaar genomen heeft, maar ook wegens de belangrijke verbeteringen die er den laatsten tijd zijn aangebracht. Alles wat menschelijkerwijze mogelijk was om dë veiligheid en het gemak der reizigers te bevoorderen, is tot nu toe gedaan. De dienst en het seinstelsel zijn zoodanig geregeld, dat de meeste ongelukken thans voorkomen kunnen worden; de waggons worden zoo comfortable ingericht, dat zij den reizigers alle mogelijke gemakken aanbieden, en deze er zelfs bij eene nachtelijke reis even rustig kunnen slapen, alsof zij zich thuis en op hun bed bevonden; men denke slechts aan de salonwaggons van Pullmann.
Dat alles is billijk: de spoorwegen zijn ten dienste van het publiek; het betaalt er zijn goed geld voor en mag dus eischen, dat de spoorwegdirektiën alles aanwenden wat dienen kan om met de grootere snelheid ook de veiligheid, en, waar het mogelijk is, ook het genoegen der reis te bevoorderen.
Van eene andere zijde echter hebben de direktiën der spoorwegen nog een tweeden, even gebiedenden plicht te vervullen, zij moeten waken voor de veiligheid en het leven harer beambten. Hun is eene zwaarwichtige taak toevertrouwd, die eene groote verantwoordelijkheid op hunne schouders legt. De spoorwegambtenaars hebben te waken voor het leven van zoovele honderden reizigers, die aan hunne zorg toevertrouwd en gedurende de reis geheel van hen afhankelijk zijn. Een kleine misslag, een verkeerd geplaatst sein, de minste afgetrokkenheid van den stoker of machinist zijn voldoende om honderden menschenlevens te doen verloren gaan; overleg, zorg, waakzaamheid en tegenwoordigheid van geest zijn dan ook de eerste vereischten van den kant der beambten, terwijl heldenmoed en zelfopoffering niet zelden evenzeer van hen geëischt worden. Talrijk zijn de voorbeelden dat een trein behouden bleef door de bovenmenschelijke krachtsinspanning der wachters en niet zelden offerden zij hun leven op, om dat der reizigers te redden.
De betrekking van spoorwegwachter blijft dan ook altijd eene zeer gevaarlijke en honderden komen er jaarlijks om, als slachtoffers hunner nauwgezette plichtsbetrachting. Elke poging die aangewend wordt, om hun lot te verbeteren en hunne veiligheid meer te verzekeren, verdient dan ook ten sterkste elks toejuiching. Het is eene wreedheid, hen die verantwoordelijk zijn voor het leven van zoovelen, zelven nutteloos aan gevaren bloot te stellen.
Een groot aantal kondukteurs verliezen jaarlijks hun leven, doordat zij van de smalle loopplanken naar beneden vallen, en het is te verwonderen, dat er nog niet meer omkomen. Ook u, lezer, is het gewis meer dan eens gebeurd, dat gij in den winter, wanneer de scherpe noordenwind buiten gierde en de jachtsneeuw in dichte vlokken neêrviel, dat gij, in uw warmen overjas gedoffeld, in een hoekske van den goed gesloten waggon gezeten, door het raam tuurdet en den armen kondukteur beklaagdet, die aan al de gestrengheid van wind en weêr blootgesteld is. Gij dacht er tevens aan, hoe een misstap der verkleumde voeten, hoe het loslaten der ijskoude koperen staven door de verstijfde handen, den armen man verpletterd op den harden grond zou doen neêrtuimelen. Welnu, de waggon, waarvan wij eene afbeelding geven, zal het gevaar voor den kondukteur schier geheel wegnemen. Op deze wijze ingericht, kan hij veilig langs de waggons gaan en kan er van het gevaar om van de loopplank te storten, geen spraak meer zijn. Onze gravure is duidelijk genoeg om geene nadere toelichting te vragen. Deze soort van galerij, volgens het systeem-Maquet, kan met betrekkelijk geringe kosten op alle gewone waggons toegepast worden en blijkt zeer goed aan het doel te beantwoorden.
Nu het vechten in en nabij Servië, naar het schijnt althans, voorloopig gestaakt wordt, is het niet van belang ontbloot, een terugblik te werpen op den oorlog, die gedurende bijna drie maanden jammer en wee heeft gebracht over de provinciën van het Balkansche-schiereiland.
Met meer opgewondenheid dan overleg, met meer roekeloosheid dan doorzicht van den kant der Serviërs begonnen, was nochtans het eerste optreden van het servische leger niet ongelukkig. Tschernaïeff drong onmiddellijk nadat de oorlog verklaard was, het turksche grondgebied binnen en veroverde den 2 juli stormenderhand de versterkte stelling van Babina- Glava, onderwijl de servische generaal Ranco Alimpics in het westen de grensrivier de Drina passeerde en bij Zwornik zijne legerplaats opsloeg.
Daarbij bleef het echter ten naastenbij voor de maand juli; wel hadden nu en dan kleine voorpostengevechten plaats en werden er onbeduidende schansen en blokhuizen genomen en hernomen, maar hoewel de telegraaf deze als veldslagen en als het veroveren van belangrijke vestingen aankondigde, tot eenige beslissing konden die overwinningen - op het papier - niet voeren. De Turken maakten zich onderwijl berucht door hunne roof- en plundertochten tegen de weerlooze kristen bewoners, terwijl de Serviërs steeds bleven voortgaan, hunne heldendaden uit te voeren tegen een denkbeeldigen vijand. Dat de handelwijze der twee partijen minder geschikt was om de belangstelling van Europa op te wekken, laat zich begrijpen.
Ondanks al de schitterende overwinningen der servische officieele telegraaf, begon het servische leger echter spoedig te retireeren; prins Milan keerde veiligheidshalve naar zijne hoofdstad terug, terwijl Tschernaïeff op het servische grondgebied de oostelijke grensrivier, de Timok, bezette en, op de twee vestingen Knajevatz en Zaitchar steunende, het voortdringen der Turken trachtte te beletten.
Thans trok ook het turksche leger blakerend en plunderend het vorstendom binnen en werd er in de eerste week van augustus een algemeen gevecht geleverd, 'twelk met de nederlaag der Serviërs en het bezetten van Knajevatz, Zaitchar en de geheele Timok-linie door de Turken eindigde. Dat er bij die gelegenheid erg gemoord en gebrand werd, hoeft nauwelijks gezegd te worden.
Tschernaïeff was nu tot een haastigen terugtocht gedwongen; wilde hij het land niet open laten voor de turksche legers, dan moest hij tot elken prijs trachten het meer zuidwestelijk gelegen Alexinatz te bereiken en de oevers van de Morawa, van laatstgenoemde stad tot Deligrad, te bezetten. Dit gelukte en de servische opperbevelhebber, die voortdurend versterking aan manschappen en artillerie, en vooral aan russische officieren ontving, die de plaats der onbekwame servische officieren innamen, hield er zich geruimen tijd staande. Den 20 augustus begonnen de vijandelijkheden opnieuw; de strijd rondom Alexinatz hield dagen en dagen aan; eiken dag behaalden de Serviërs een telegram-overwinning en zóólang zegepraalde Tschernaïeff, tot hij den 1 september, na een zoogezegden veldslag, genoodzaakt werd met groot verlies op Deligrad terug te trekken.
Horwatowics had ondertusschen Knajevatz opnieuw bezet, maar moest die stad na Tschernaïeffs laatste nederlaag weêr verlaten, waarna de Turken haar den 5 september nogmaals in bezit namen en er, zooals overal elders, op de vreeselijkste wijze huishielden.
Knajevatz was eene nette, op europeesche wijze gebouwde stad, nabij de Timok schilderachtig op eene groene hoogvlakte gelegen. Zij bezat schoone openbare gebouwen en was van groot gewicht, omdat de groote wegen van Nich, Zaitchar en Alexinatz elkander hier kruisen. Door middel van petrool en de brandfakkel hebben de Turken de stad aan de vlammen overgeleverd, en van al die heerlijkheid zijn slechts rookende puinhoopen overgebleven.