De trapper en zijn hond.
De trapper, pelsjager of hoe men die stoute zwervers in de noord-amerikaansche bosschen ook noemen moge, zijn voorzeker romantische figuren, en wij begrijpen dat de verhalen deze menschen betreffende, een gansch bijzonderen indruk, niet alleen op de jeugd, maar zelfs op lezers van rijperen ouderdom moeten maken. Het leven dier jagers is vol gevaren, want niet alleen zijn zij vaak in de eenzaamheid en zeer verre van menschelijke hulp verwijderd, maar nog zijn zij in gedurige worsteling met de wilde dieren en de nog wilder indiaansche stammen.
Hun kleedsel is zeer eenvoudig; het hertenvel verschaft hun mokassins, een kort vest, eene wollen deken welke bij dag tot mantel en 's nachts tot bed en deksel dient. Een gordel met slachtmes en andere wapens, een voortreffelijk geweer met lood en poeierzak, ziedaar de uitrusting van den pelsjager, die een ongenadigen oorlog voert tegen het kostbaar wild der bosschen en meeren, onder ander tegen den bever.
De jager is echter zelden gansch alleen en heeft meestal een paard ter zijner beschikking. Niet zelden komen op gegeven punten, drie, vijf, zes jagers bijeen, die houw en trouw aan elkander verbonden blijven. Menig pelsjager bereikt, niettegenstaande alle onguurheden des weders en de hem omringende gevaren, een hoogen ouderdom en wat nog verwonderlijker is, velen sterven een natuurlijken dood.
Onder de pelsjagers van het Farwest was Bill Williams algemeen bekend. Hij stierf eenzaam, bij uitputting van levenskrachten, toen de sneeuw des winters reeds lange jaren over zijn hoofd gestuifd had. Bill werd trouw vergezeld door zijnen hond Mingo, die bij dage hem ter jacht bijstond en des nachts de wacht bij hem hield.
Op zekeren nacht door eene bende roofzuchtige Arrapahos overvallen, redde Williams slechts met moeite zijn leven dwars door de bosschen heen, doch miste toen de dageraad doorbrak, zijn trouwen Mingo. Terugkeeren was het eerste wat den jager in de gedachte kwam. Met vasten moed en bij gevaar van door een verraderlijk schot der wilden neêrgeworpen te worden, zocht hij zijnen hond op en vond hem, helaas! door een doodelijk schot getroffen op den grond liggen.
Toen de hond zijn meester ontwaarde, hief hij den kop op, en in zijn brekend oog bespeurde Bill nog een sprankel geluk, omdat hij zijnen heer nog eens, alvorens te sterven, zien mocht. Bill Williams kon zich over Mingo's dood niet troosten, en 't moge al niet kristelijk zijn, maar hij wreekte zich verschrikkelijk op de Indianen die hem zijnen vriend ontnomen hadden; wat al koppen scalpeerde Bill, wat al schrik verspreidde hij! Mingo was ook voor hem de eenige vriend, de eenige broeder dien hij ter wereld had!