[Nummer 37]
De aanbevelingsbrief.
De schilder Leroux heeft, door dit tafereeltje, een geestig afbeeldsel gegeven van een onzer voorvaderlijke huisgezinnen uit de verledene eeuw. De kunstenaar titelde het ‘de aanbevelingsbrief,’ doelende op den brief dien het meisje heeft meê gebracht, om bij die twee rijke oudjes als dienstmeid te worden aangenomen. De brief zegt gewis veel goeds; maar het exemplaar ziet er wel dom en onhandig uit. Mevrouw heeft al de goede hoedanigheden, welke men in den brief opsomt, overwogen; maar als zij het oog opslaat en het schepsel ziet dat daar met pak en zak, den zwaren katoenen paraplu niet te vergeten, voor haar staat; als zij den dommen oogslag en de ongemanierde kneukels bekijkt, dan heeft ze wel recht om te twijfelen aan den inhoud des briefs. De oude heer, die ook de inspektie maakt, glimlacht onder het nemen van een snuifje. Lieve hemel! zoo denkt mevrouw, als ik aan dat vierkant schepsel moet wijsmaken hoe ze gaan en staan moet; als ik aan die handen mijn fijn chineesch porcelein moet toevertrouwen! Nu, in 's hemels naam; geduld overwint alles. Wie weet echter, of hij die ze aanbeveelt, niet gelukkig is ze kwijt te zijn en de eerste om niet te gelooven wat hij schrijft. Misschien ook zit er meer in dat vrouwelijk produkt dan men denkt: stille waters hebben dikwals diepe gronden! Nu, de aanbeveling is van dien aard, dat mevrouw niet weigeren kan... De toekomst zal leeren. In alle geval, Leroux's tafereeltje is een meesterstukje van opmerking en natuurlijke weêrgeving van het onderwerp.
DE AANBEVELINGSBRIEF, NAAR LEROUX.