De leeuwenbruid. (Naar Gabriël Max.)
Wat prachtig, grootsch en echt dichterlijk tafereel! Hoe meesterlijk is door den genievollen [k]unstenaar, door Gabriël Max, Chamisso's gedicht weêrgegeven! Bij die gravuur staat de lezer stil, denkt lang, keert er tot terug en zelfs hij die den dichter en den schilder niet ten volle begrijpt, voelt iets mysterieus aantrekkelijks bij het zien dier hoogst dramatische figuren.
De groote meester, van wien wij reeds zooveel schoons leerden kennen, heeft het slot van het gedicht gekozen. De trotsche woestijnkoning, voor de scheiding en vlucht der geliefde beducht en in gloeiende woede en jaloezie ontstoken, ten gevolge het verschijnen des bruidegoms, heeft het prachtig en als bruid getooide meisje gedood. Nu werpt hij zijne donker vlammende blikken door de traliën, voor welke de bruidegom, met eene geladene buks gewapend, verschijnt om den afgunstigen dwingeland zijnen schat te ontnemen en zijne bruid ten altaar te geleiden.