Bulgaarsche typen.
Het ras waarvan onze gravuur twee typen te aanschouwen geeft, heeft in de geschiedenis der middeleeuwen eene gewichtige rol vervuld.
Toen de Bulgaren op het einde der vijfde eeuw, uit Azië, waar zij aan den westelijken oever der Wolga hadden verblijf gehouden, zich in het zuidoostelijk deel van Europa kwamen vestigen, leverden zij voor het romeinsche rijk een ernstig gevaar op door hunne vereeniging met de Slaven en hun woest en oorlogzuchtig karakter. Zij deden menigvuldige invallen in dat rijk, zoodat Athanasius, keizer van het Oosten, in het jaar 507 een groote verdedigingslijn of liever een muur tegen hen moest opwerpen. Dit hielp echter niet, want zijne troepen werden opnieuw door de Bulgaren verslagen, en deze laatsten kwamen zelfs onder de muren van Constantinopel hun kamp opslaan.
In 559 bracht Belisarius, een veldheer van keizer Justinianus, hun echter eene groote neêrlaag toe, waardoor zij langen tijd genoodzaakt waren zich rustig te houden.
Ongeveer een eeuw later vormden zij een onafhankelijk koninkrijk, dat na langdurige oorlogen in 1019 bij het keizerrijk Byzantium werd ingelijfd. Gedurende de periode die toen volgde, omhelsden de Bulgaren het Kristendom en ging hunne ouralische taal langzamerhand in de slavische over. Van af het jaar 1186 tot 1389 leefden zij opnieuw in een onafhankelijken staat, waaraan de turksche sultan Bayazet I, een einde maakte.
Zooals men weet, is Bulgarije tegenwoordig eene schatplichtige provincie van europeesch Turkije, met ongeveer vier millioen inwoners, en de stad Sofia of Triaditza tot hoofdplaats. De grond is over het algemeen bergachtig en met uitgestrekte bosschen begroeid, maar er zijn ook vlakten en vruchtbare dalen, die overvloedig voedsel opleveren voor een schoonen veestapel en een zeer gezochtpaardenras. Ook koorn en wijn brengt de grond in groote hoeveelheid voort.
Constantinopel, dat hunne geduchte voorouders eertijds zoo dikwijls deden beven, strekt thans tot woonplaats aan meer dan 50.000 Bulgaren, meestal kooplieden. Als venters van drinkwater vormen velen hunner een gilde, en verdienen zij betrekkelijk veel geld.
De personen die onze gravuur voorstelt, behooren tot deze klasse van kooplieden.