De purperhoen.
Onder de vogels der keerkringen moet men geen zangers zoeken; wat echter hun over 't algemeen vervelend gekras vergoedt, is de kleurenpracht hunner pluimen, de sierlijkheid en de wendingen van hun lichaamsbouw.'t Zijn meest allen petits-maîtres wier vedertooi hun eenige noemenswaarde onderscheiding is.
Echter niet allen die daar hun nest bouwen, zijn alleen om hunne pluimen opmerkelijk. Getuige daarvan de purperhoen van Madagascar.
De purper- of sultanshoenderen bewonen kreeken, moerassen, suiker- en rijstvelden. Deze steltloopers bewegen zich zeer vlug over een slijkerigen bodem, klimmen behendig tegen rietstokken en takken op, zwemmen uitmuntend, maar vliegen slecht of in 't geheel niet.
Evenals alle steltloopers zijn zij alverslinders, zij vergenoegen zich dan ook niet met de planten en het klein gedierte dat zij bij hunne woonplaats vinden, maar brengen zeer dikwijls aan de rijstvelden aanzienlijke schade toe en plunderen bovendien nog de nesten van de vogels die met hen dezelfde buurt bewonen, hetzij om hunne eieren te verslinden, hetzij om met hun snavel de jongen te dooden en hen, zonder zich aan het angstgeschrei van de ouden te storen, op te peuzelen.
Moordlustig zijn ze echter niet als ze maar voeder genoeg krijgen, zoodat de soort purperhoen, die men het meeste in de Europeesche hoven aantreft en ons uit Noord-Afrika aangebracht wordt, al voor heel tam doorgaat.