Rust, naar Meijer van Bremen.
Wie kent de lieve tafereeltjes van Meijer van Bremen niet? In onze tentoonstellingen pronkten zij immer op den eersten rang; in de geïllustreerde tijdschriften werden zij steeds met liefde ontmoet. Meijer van Bremen is een stille, huiselijke dichter die niet veel stof noodig heeft om den toeschouwer te boeien.
Ziet het nevensgaande figuurtje, dat aan den landweg gezeten is, en mijmert over het verledene of over het toekomende. Hetzelfde onderwerp werd duizende malen behandeld, en echter is het tegenwoordige voor ons als het ware nieuw, zoo aantrekkelijk komt het ons voor.
De lieve deerne rust en mijmert, maar is zoo diep in de mijmering verslonden, dat ze niet eens meer hoort wat rondom haar gebeurt; zij hoort zoomin het gonzen der insekten over de bloemen, als het zingen der vogels; zoomin het getoet van den ossenhoorn des koewachters, als het verwijderd gebom der klok in den dorpstoren.
Waaraan droomt ze? Oneindige veronderstellingen! Waaraan droomt een jong meisjeshart al niet! Voorwaar, indien men dit onderwerp in al zijne uitgebreidheid zou willen behandelen, 't zou een dichtstuk in een eindeloos getal zangen zijn.