[Nummer 12]
Pieter de Baets.
Deze voortreffelijke Vlaming werd den 22 februari 1825, te Gent geboren. Hij deed zijne studiën in het St. Barbara-kollegie, en in de hoogeschool van Oostvlaanderen's hoofdstad.
PIETER DE BAETS.
Pas had de Baets zich als advokaat aan de gentsche balie neêrgezet, of hij erlangde eene verdiende faam van welsprekendheid. Het was hij, die het eerst weêr na 1830, het woord voerde voor de rechtbank, in de moedertaal.
‘In de gerechtszaak voor het assisenhof,’ zegt zijn biograaf, ‘betrekkelijk eenen moord, te Boekhoute gepleegd, weêrklonk voor de eerste maal sedert 1830, in de maand maart 1861, zijn sierlijk, krachtig en medesleepend woord in de moedertaal, tot verrukking eener ontelbare volksschare. Geheel Vlaamsch-België weet, wat er op dit uitmuntend voorbeeld is gevolgd: andere mannen van talent voegden zich welhaast naast hem, en voor het gerecht had de vlaamsche beweging een aanzienlijken stap gedaan.’
In 1854, den 31 october, werd de Baets met baron de St. Genois en baron Kervijn de Volkaersbeke, twee ronde flaminganten, tot lid van den gemeenteraad gekozen. Hij gaf met zijne kollega's in 1857 zijn ontslag, en droeg de overtuiging meê, dat hij machtig bijgedragen had om de stadszaken in betere voorwaarden te brengen.
Het vlaamsch publiek vergat die diensten niet; den 13 juni 1861 werd de Baets tot lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers gekozen. In 1864, bij de ontbinding der Kamers, na het voorstel van het program. Dechamps, was hij te Gent de eenige der konservatieve kandidaten, die de meerderheid bekwam; in 1866 ontbraken hem slechts twee stemmen om gekozen te worden.
In 1870 en 1874 werd de Baets, met eene schitterende meerderheid, als lid der Kamer herkozen. In die vergadering was hij een der meest onderscheiden leden.
De Vlamingen zijn den overledene veel dank verschuldigd, en wij stemmen met het denkbeeld van het Davidsfonds in, dat hem te Sleydinge een praalgraf zal opgericht worden. Laat ons hier het woord geven aan een schrijver, wij meenen Frans de Potter, welke als volgt de werking van de Baets in de vlaamsche beweging schetste:
‘Gelijk hij de eerste is geweest, die in 't paleis van justicie, voor de plechtige assisen, de volkstaal hulde bracht en deed waardeeren, was hij ook de eerste in 't paleis der natie, die de vlaamsche kwestie in grondige diskussie bracht, en 't blijft hem eenen eeretitel, haar bracht tot voor de voeten van den troon. Geheel Vlaamsch-België herinnert zich nog met hoeveel talent en moed hij, in de zittingen van 30 en 31 december 1861, de lans brak voor de zoolang miskende rechten der moedertaal in het openbaar bestuur, in het gerecht, in het onderwijs, en hoe hij, ter bewondering zelfs van de Indépendance belge, die zijn redenaarstalent en zijnen tact roemde, er in gelukte, in 't adres ten antwoorde op de troonrede, het groote woord grievenherstelling - dus eene erkenning onzer volksgrieven, door het staatsbestuur! - te doen inlasschen. Ja, de Vlamingen zijn veel aan Pieter de Baets verschuldigd, en zij zullen er hem eeuwig dankbaar voor blijven.