Het huis Plantijn.
Wij deelen vandaag eene gravure meê, voorstellende de binnenplaats van het huis Plantijn te Antwerpen, hetwelk, met behulp van het gouvernement, door de stad is aangekocht. Het rapport over dien aankoop deelt ons merkwaardige historische inlichtingen meê.
De stichter van het wereldbekende huis is Christoffel Plantijn, geboren in 1515, in Frankrijk. Hij huwde Johanna Rivière en kwam zich in 1550 te Antwerpen vestigen, waar hij, korten tijd nadien, het lidmaatschap der Lucasgilde en het burgerrecht verkreeg.
In 1555 eerst kocht hij het groot huis op de Vrijdagmarkt, dat zijne drukwerkplaats werd en waar, tot heden toe, zijne afstammelingen in gewoond hebben.
Van uit die werkplaats, straalde zijn roem over gansch de wereld.
Plantijn stierf in 1589, in den ouderdom van 74 jaren en liet aan zijn schoonzoon Jan Moretus zijn huis en werken over. De voorgevel, op de Vrijdagmarkt, werd omtrent 1761 herbouwd. De groote poort, met beeldhoûwerk van Arnold Quellijn, prijkt met de wapens der familie Plantijn: een gulden passer en de zinspreuk van den wereldberoemden drukker: labore et constantia.
De zalen die in den hoofdingang uitkomen, zijn zeer merkwaardig. Het rapport geeft op dat zij den volgenden inhoud bevatten:
De reeks heerlijke portretten en tafereelen, die de twee voornaamste zalen versieren, bevat 14 werken van Rubens, 2 van Van Dyck, 4 van Pourbus, 3 van Cornelis de Vos, 1 van Goltzius, 1 van Flinck, 1 van Sallaert, 1 van Boyermans, 2 van Van de Venne, 1 van Leyssens, 1 van Frans Ykens, 1 van Pieter Ykens, 1 van Wolfert, 1 van Thys, 1 van Van Loon, 1 van Verdussen, 1 van Van Thielen, 1 van De Broers. Bovendien nog 4 schilderijen, die aan Rubens of aan zijne leerlingen toegeschreven worden, eenige werken van minderen rang, en daarbij nog twee ivoren hoog verheven beeldwerken, verbeeldende St.-Joris, den draak bestrijdende, en de liefdadigheid van St.-Marten.
De echtheid van al die werken is onbetwistbaar; stukken, onder de familie berustende, kunnen als bewijs dienen. Rubens was de vriend en de schilder der familie Plantijn-Moretus.
De bijzonderste portretten, gemaald door het penseel van den onsterfelijken meester, zijn die van Christoffel Plantijn, van zijne vrouw Johanna Rivière, van zijnen schoonzoon Jan Moretus en dezes vrouw Martina Plantijn, van Jan Moretus, den zoon der twee vorige, van Adriana Gras, van Abraham Ortelius en van Justus Lipsius.
Al die schilderwerken, die wondergoed bewaard gebleven zijn, verwekken de bewondering van alle kunstkenners.
Vooral de portretten, en inzonderheid die van Jan Moretus, den schoonzoon van Plantijn (1543-1610) en van Jan Moretus Jsz. (1576-1618), zijn waardig om in de voornaamste museums der wereld te prijken. Het portret van Balthazar Moretus Jsz. (1574-1641), een van de mannen die eene belangrijke rol vervuld hebben in de drukkunst der Plantijn's, is een meesterstuk van Van Dyck.
De vier schilderstukken van Pourbus, evenzoo portretten van vier leden der familie Plantyn, zijn zeer schoon. Al die werken zijn voortreffelijk bewaard gebleven.
Verder bevat de verzameling een aantal portretten, door de grootste kunstenaars geschilderd, van personen, die hebben meêgewerkt tot den bloei van het huis Plantijn; het zijn portretten van Justus Lipsius (1547-1606), een der merkwaardigste mannen van dien tijd, corrector der drukkerij; pater Arias Montanus (1527-1598), door zijn meester Filips II naar Antwerpen gezonden om den vermaarden veeltaligen bijbel te corrigeeren (school van Rubens); Cornelis Kiliaen, gedurende eene halve eeuw corrector van het huis, schrijver van een dietsch woordenboek (Van de Venne); Gaspar Gevartius, een vriend van Rubens en Plantijn (Cornelis de Vos); den aardrijkskundige Abraham Ortelius (1527-1598), ook een vriend van Plantijn (Rubens), en meer anderen.
Vier kopieën van italiaansche meesters, gemaakt door Rubens en verbeeldende Paus Leo X, Nicolaas V, Alfonsus X, koning van Arragon, en Laurens de Medicis, vier eigenaardige en merkwaardige stukken, maken ook deel van die prachtige galerij.
De schilderwerken, zoowel portretten als andere, de drie en dertig portretten van verschillende leden der familie Moretus inbegrepen, die de boekzaal versieren, zijn ten getalle van negentig.
Behalve die schilderijen, bevatten de zalen ook merkwaardige meubelen, zooals schildpadden voorwerpen uit de 17e eeuw, eene ingelegde tafel, prachtige japansche en chineesche vazen, en de vermaarde klok, door Albert en Isabella, tijdens een bezoek in het huis Plantijn, geschonken.
De middenplaats draagt teenemaal het karakter der XVIe eeuw.
De vier prachtgevels der zestiende eeuw zijn wondergoed bewaard gebleven. Alles is er met de meeste nauwgezetheid geëerbiedigd, tot zelfs de vensters met hunne kleine, in lood gevatte, ruitjes.
De gevels zijn versierd met borstbeelden van Christoffel Plantijn, Jan Moretus, den oude en den jonge, de vier Moretussen met den naam van Balthazar, Jan Jacob Moretus en Justus Lipsius.
Een der gevels is bedekt met eenen buitengewoon grooten wijngaard, volgens eene bestaande overlevering, geplant door den stichter zelven.
Van de binnenplaats komt men in de werkplaats.
Eerst valt het oog op twee persen, de twee eerste die gebruikt zijn geweest. Die oude overblijfselen, de eerste gereedschappen van Plantijn's werk, staan voor den ingang van de kamer van Justus Lipsius. Daar, aan diezelfde tafel, zat de geleerde professor en zag de laatste proeven na om ze drukvaardig te maken. De meubeleering is in haren eersten staat gebleven; de muren zijn nog altijd behangen met corduaansch leder.
Van de werkkamer van Justus Lipsius komt men in de zaal der correctors, die werkten onder leiding van Kiliaen.
Onder geschiedkundig oogpunt, is deze laatste de merkwaardigste zaal van gansch het huis. Rond de muren staan kassen, waar al de letters van vroegere tijden, tot in het begin der XIXe eeuw te vinden zijn.
Niets ontbreekt aan het materieel; de zetels en schrijftafels der correctors en werklieden staan nog op dezelfde plaats als vroeger.
De zaal is flink gebouwd en teenemaal in het karakter van dien tijd.
De eerste verdieping, boven de werkplaats, is belangwekkend. Een groot getal zalen bevatten stukken en oude handschriften. Gansche stapels eigenhandige brieven vindt men er van al de groote mannen, die eene rol vervuld hebben in de boekdrukkunst, van al de groote kunstenaars, geleerden en vermaarde personen waarmede Christoffel Plantijn en zijne nakomelingen in betrekking zijn geweest. Al die stukken zijn bewaard gebleven; ettelijke groote kassen kunnen ze nauwelijks bevatten.
Kunstenaars zullen er eigenhandige geschriften vinden van Rubens, van Van Dijck en van eene gansche reeks schilders, wier werken in ons museum prijken; letterkundigen en geleerden, die van Justus Lipsius, Arias Montanus, den burgemeester Rockox, Dodoens, Ortelius, Goltzius, Bollandus, de Elzevier's en van zooveel anderen. Zelfs voor de staatkundige geschiedenis der Nederlanden zal er veel uit te putten zijn.
Ook over de geschiedenis der boekdrukkunst treft men er wetenswaardige bijzonderheden aan. Wij kunnen er inderdaad in lezen, dat de drukkerij twee en twintig persen bevatte; dat er te Parijs eene hulpdrukkerij was, die geschat werd op 16.000 gulden, en door Plantijn verkocht voor 7500 gulden; dat de koning van Frankrijk en de hertog van Savoije den beroemden drukker tot zich trachtten te trekken en hem uitlokten met de schitterendste beloften, maar dat hij krachtdadig weigerde de stad te verlaten, en verdere dingen meer.
In één woord: al de opvolgende tijdstippen zijn daar vertegenwoordigd door getuigen, stom en sprekend tevens.
Verder ontmoeten wij er nog eene merkwaardige verzameling, bestaande uit diploma's en privilegiën, met de zegels en handteekens der vorsten, de boeken en rekeningen van het huis, te beginnen met 1556, de archieven der familie Plantijn-Moretus, de huwelijkscontracten en testamenten, reisbeschrijvingen uit Italië en Spanje, opgeteekend door de familie Moretus in de XVIe en XVIIe eeuw en een groot getal verdere oude stukken, waarvan de opsomming ons te ver zou leiden.
Benevens deze onvergelijkelijke verzameling handschriften ontmoeten wij er, in een volmaakt goeden staat van bewaring en volkomen goed gerangschikt, al de houten en koperen platen die gediend hebben voor de hout- en koper-etsen in de drukkerij der Plantijn's.
Het getal der geëtste koperen platen, allen vervaardigd door antwerpsche kunstenaars van de XVIe en XVIIe eeuw, wordt geschat op de somma van 2737 fr.
Het getal houtplaten, die op de merkwaardigste wijze bewerkt zijn, en waarin men zeer goed de voorbrengselen van dien aard in de XVIe eeuw kan leeren kennen, gaat boven de 15.000. Bijna al die stukken zijn in de drukkerij gebezigd; eenige andere integendeel hebben nooit gediend.
De verzameling etsen van het huis Plantijn is van groot belang.
Er zijn er ongeveer 2000, waaronder verschillende eerste afdrukken, zonder onderschrift; al de graveerders der XVIe en XVIIe eeuw zijn er in vertegenwoordigd. Het is bekend, dat de St. Lucasgilde veel graveerders onder hare leden telde. In een der vier albums, hebben wij II teekeningen van Rubens aangetroffen, waarbij eene kwittancie, geschreven en onderteekend door den grooten meester zelfs - alsook 24 teekeningen van Erasmus Quellijn, insgelijks vergezeld van een eigenhandig schrijven, 26 teekeningen van Van Noort, 50 van Marten de Vos, enz. Geen vlaamsch kunstenaar bijkans, uit welk tijdperk ook, of hij heeft iets bijgedragen in de albums van het huis.
De bibliotheek bevat de verzameling van al de werken die uitgegeven werden door Plantijn en zijne afstammelingen, en een exemplaar van alles wat van de pers gekomen is in die befaamde drukkerij, alsook eene talrijke reeks handschriften van die werken zelven.
Benevens die werken van de XVIe, XVIIe en XVIIIe eeuw, treffen wij er een groot getal klassieke schrijvers aan, grieksche en latijnsche, uitgegeven door andere huizen, door de Estieone's, de Alde's, de Elzevier's, Martens, enz. De eigenlijke bibliotheek bevat ongeveer 9000 boekdeelen, bijkans allen ouder dan het midden der achttiende eeuw, tweehonderd en drie handschriften en zestig incunabels.
De verzameling van bijbels, missalen, getijdenboeken, grieksche en latijnsche werken over bijbelsche godgeleerdheid is voltallig. Daarin komt namelijk de vermaarde veeltalige bijbel voor, uitgegeven door Plantijn, en waarop nog aanmerkingen en verbeteringen van Arias Montanus te lezen zijn. De afdeeling voor algemeene en vaderlandsche geschiedenis en voor de klassieke letterkunde is zeer merkwaardig. Men vindt er ook eene zeer rijke verzameling hebreeuwsche, latijnsche en grieksche woordenboeken en spraakkunsten.
In die aanzienlijke verzameling vindt men de Biblia Sacra van 1402, in twee boekdeelen, een prachtig werk met gekleurde platen, waarvoor