Boven-Hartz, Clausthal, Wildemann en Andreasberg wordt de kanarievogelfokkerij op groote schaal gedreven; ook te Nordhausen en omstreken, te Lanterberg en Herzberg, te Wernigerrode en Ilsenburg is de fokkerij nog al beduidend.
Als men een dezer dorpen in den bloeitijd van den zang der vogels bezoekt, hoort men niets anders dan het slaan van kanarievogels zoo zelfs dat nog lang daarna de klank daarvan in uwe ooren blijft hangen. Er zijn daar huizen, waarvan de meeste kamers reusachtige kooien zijn, en er behoort heel wat kennis der dieren toe, om, als men het op zulk eene schaal aanlegt, de vogels goed van elkaar te onderscheiden, daar geen enkele fokker een dag overslaat, zonder zijne vogels een voor een geïnspecteerd te hebben.
DE MOLEN TE ISLE-ADAM.
Geen enkele plaats echter, die, zoowel wat het aantal als wat het gezang betreft, zulk een naam heeft als het bovengenoemde stadje Andreasberg. Door ongeveer driehonderd gezinnen worden daar jaarlijks vijf en zeventig duizend stuks kanarievogels gefokt, welke minstens een kapitaal van 350.000 frank vertegenwoordigen.
De vogels, die daar gefokt worden, danken hunne beroemdheid aan de omstandigheid, dat de aldaar wonende fokkers er zich op toegelegd hebben hunne vogels eenen slag aan te leeren, die door iedereen zoo gaarne gehoord wordt.
Om de jonge vogels het gewenschte gezang eigen te maken, zetten zij ze bij de uitmuntendste zangers en het oude spreekwoord: ‘zooals de ouden zingen, zoo piepen de jongen’ wordt hier in den volsten zin van het woord bewaarheid. Daarbij komt nog dat nergens anders dan juist te Andreasberg de vogelfokkerij van vader op zoon overgaat, ten minste over het algemeen genomen, zoodat alle fokkers hunne kunst goed verstaan.
Een enkel gebrek hebben de Andreasberger vogels, en dit is wel hun zwakkeren lichaamsbouw en hunne meer wekelijke natuur, eene verschijning, die moet toegeschreven worden aan de zorgvuldigheid, waarmede zij opgekweekt worden.