Vuurwerk en masquerade in 1774.
In gemeld jaar was de machtige stad St. Petersburg nog, als het ware, in opkomst, en echter was zij toen reeds eene wereld van pracht en galanterie. In een brief van een diplomaat van dien tijd lezen wij:
Tusschen acht en negen uuren 's avonds scheidde het Hof en ik ging na Petersburg, schoon ik eergisteren my weder na Peterhoff begaf, dewijl 'er eene Masquerade was en de tuinen geillumineerd waren. De Masquerade was veeleer een bal paré en domino, dewyl men 'er zeer weinig of geene vermomde kleedingen zag, en geene aangenomene characters door gehouden wierden. Ieder een, zonder onderscheid, wordt te deezer gelegenheid toegelaaten, 'er waren tusschen de vier of vyfduizend Persoonen tegenwoordig. Haare majesteit (de keizerin) was in blauw domino gekleed en speelde bykans den geheelen avond kaart.
De Illuminatie in de tuinen overtroffen verre alles wat ik ooit van dien aart in myn leeven zag. In deeze, als mede in de Vuurwerken, overtreffen de Russen zeker alle Volken van Europa. Twee verbaazend groote hoogen van vuur strekten zich uit voor het paleis. Het Kanaal, 't welk tot den Finschen Golf loopt, was aan beide de kanten verlicht, en het gezigt bepaald door eene rots van binnen geillumineerd, 't geen een schoone uitwerking deedt. Te wederzyden van het Kanaal waren lange boogswyze wandelpaden, kunstig verlicht, en, behalven deeze, hingen 'er, in 't geboomte, festonnen van verschillend gekleurde lampen.
‘Alle de watersprongen waren in werking. Kunstige watervallen, waar in het water van de eene schuinte op de andere viel, opgecierd met aartig geplaatste lichten, vermaakten en verbaasden den aanschouwer treffens. Behalven deeze waren 'er prieelen, pyramiden en tempels van vuur; en bovenal maakten de Vorstelyke Jagten, op het water, dezelfde schitterende en betoverende vertooning.’
Men ziet dat nu ruim honderd jaar geleden het russische hof, door velen beschouwd als iets barbaarsch, reeds prachtige feesten wist te geven, die nog nu, niettegenstaande alle vooruitgang in dit soort van vermaken, zouden bewonderd worden. Ook was de bewondering van den diplomaat, een Engelschman, tot boven de wolken verheven. Luistert:
Niets kan beter ingerigt weezen, om die bedwelmende en woelige aandoening van verwondering, met vermaak vermengd, te verwekken; die, schoon ze niet uit het verstand of uit het hart voortkomt, nogthans eene kragtige uitwerking op beiden heeft. De zinnen alleen gevangen genomen en laaten geen tyd noch bekwaamheid over, om te redenkavelen over de natuur van het vermaak, 't welk zij verschaffen; doch sleepen ons weg in een draaikring met een onweerstaanbaar geweld.
Indien wy by dit alles voegen, de vermeesterende kragt der Muzyk, het danssen, de tegenwoordigheid eener menigte van beide de Sexen, gekleed in gewaaden die alle onderscheid van rang wegneemen, en daar toe ingerigt, op een tyd der uitspanningen geschikt, moest iemands hart wel geheel ongevoelig, of volstrekt menschhaatend weezen, als het op zulk een altaar niet eenige graantjes van vreugd en galantery deedt rooken.
Daar is hier, in de maand July, zoo weinig nagts, dat, was de lugt niet zeer betrokken geweest, de Illuminatiën, de behoorelyke uitwerking niet zouden hebben kunnen te wege brengen. Deeze gunstige omstandigheid, egter, gepaard met een dikken damp, ontstaande uit zulk eene menigte van lampen, en over tuinen hangende, veroorzaakte eene duisterheid, die, onder de schaduw van 't geboomte, digt aan donkerheid kwam, voor omtrent den tyd van twee uuren, van elven tot één uur in den nagt: voor drie uuren, in den morgenstond, kwam het nydige daglicht den glans rooven van dit betoverend tooneel, 't welk het dekzel des nagts noodig hadt, om 't zelve eenigen luister bij te zetten.
De lampen gingen aan alle kanten uit, het gezelschap verspreidde zich, en verliet de plaats; van oogenblik tot oogenblik verminderde de betovering, die my eene wyl gevangen genomen hadt. Ik was blyde, dit tooneel te verlaaten, eer het my geheel verliet; tusschen vier en vyf uuren kreeg ik myn rydtuig, en het leedt weinig minuuten, of ik sliep zeer vast: het was acht uuren toen ik in de Stad kwam, en de zon begon reeds warm te schynen.
‘Hoe heerlyk en vorstlyk deeze Illuminatie was, verzekerde men my, dat ze in geene vergelyking kwam, met die de Czariune, omtrent twee jaaren geleden, vertoonde, toen de Kroon-Prins van Pruissen hier was. Haare Majesteit ging hem, op eenen verren afstand, te gemoete, en het was zoo beschikt, dat zy elkander zouden ontmoeten, in 't vallen van den avond. Zy keerden toen te rugge na de Stad, langs een weg, op de kostbaarste wijze geillumineerd. De vuurwerken en de Masquerade waren in denzelfden smaak.....’
Men moet bekennen, dat de beschrijving ons een grootsch denkbeeld doet opvatten van gezegde feesten, en tevens een gunstig gedacht over den kunstsmaak die destijds aan het hof van St. Petersburg heerschte.