dood van Memnon, den eenigen generaal van talent welken Perzië bezat. Memnon stierf op het oogenblik dat hij eene machtige divisie troepen en eene vloot op Macedonië zou werpen.
‘In den jare 332 ontmoette Alexander Darius, die, aan het hoofd van 500.000 man, bij Tarse, op de boorden van den Issus en in de engte van Cilicië, in krijgsstelling stond; hij versloeg hem, trok in Syrië, bemeesterde Damas, waar de rijkdommen van den grooten koning opgestapeld waren, en sloeg het beleg voor Tyrus. Negen maanden duurde het beleg voor die handelshoofdstad. Hij nam na negen maanden belegering Gaza in, trok in zeven dagen door de woestijn, rukte in Peluse, in Memphis en stichtte Alexandrië. Hinderpalen ontmoette hij niet, omdat Syrië en Egypte sedert lang door wederkeerige belangen aan elkander verbonden waren; omdat de arabische volken de Perzen verachtten en hunne afkeer op de godsdienst was gegrondvest, en eindelijk, omdat de grieksche troepen der Satrapen, de partij der Macedoniërs kozen.
‘In minder dan twee jaar, na twee veldslagen en vier of vijf belegeringen, waren de kusten der Zwarte-zee, van Phases tot Byzancië, die der Middellandsche zee, tot Alexandrië, gansch Lager-Azië, Syrië en Egypte aan zijne wapens onderworpen. In 331 trok hij andermaal door de woestijn, kampeerde te Tyrus trok door Syrië, kwam in Damas, marcheerde over den Euphraat en den Tiger, en sloeg Darius in de velden van Arbellas - Darius, die aan het hoofd van een leger, sterker dan dat van de Issus, tegen hem optrok.’
Wat nu het onderwerp aangaat, door Gustave Doré behandeld, hierover deelen wij het volgende meê:
Na de neêrlaag van Arbelles bleven er Darius ongeveer 50.000 man over, die hem trouw zwoeren en beloofden met hem te zullen sterven ter verdediging van het land. Twee verraders deden hun echter plicht en eer vergeten. Men verwittigde Darius, dat er een komplot tegen zijn leven gesmeed was. Twee veldheeren, Bessus en Enarbazane, maakten zich van hem meester, klonken hem in gouden ketings, deden hem op eenen wagen stijgen en sloegen den weg naar Bactrianië in.
Alexander zat hen echter dicht op de hielen; de oproerlingen wilden Darius dwingen te paard te stijgen en den naderenden overwinnaar te ontvluchten. De koning der Perzen, die in Alexander echter zijn geluk zag, weigerde, en op die weigering doorboorden de soldaten hem met pijlen en lieten zijn lijk op den grond uitgestrekt liggen.
Zoo vond hem Alexander en weende over hem, en toen Bessus in de handen des overwinnaars viel, strafte deze den verrader met den dood.