Aankondiging eener veete.
Duitschland had, evenals het vlaamsche land, in de middeleeuwen, zeer eigenaardige, zelfs zeer karaktervolle instellingen, en onder deze bekleedt de veete eene voorname plaats. Onder veete, faida, vijandschap, zegt een duitsch schrijver, verstond men in de middeleeuwen een privaat-oorlog van personen, in tegenstelling van een volks- of rijkskrijg.
Die veete werd niet zelden door het groot getal daarin betrokken personen en belangen aanzienlijk uitgebreid. Vele dezer vijandschappen duurden jaren, duurden geslachten. De vader leverde ze aan zijnen zoon over. De barbaarschheid was niet zelden het kenmerk van die onkristelijke veeten.
Ook in onze geschiedenis treffen wij herhaalde bewijzen van dergelijke veete aan, ontstaan door een toegebracht onbeduidend nadeel. Was er veete, er was ook verzoening, en deze bewerkt zijnde, moesten de beide partijen zich aan zekere plechtigheden onderwerpen. Als er eens ‘zoen’ geboden was, mocht deze niet worden verbroken. Die zoen was overal verplichtend, ‘zoo verre de wind waait,’ zegde de formuul.
Ook aan bloedige twisten tusschen personen en familiën is de geschiedenis der zuidelijke Nederlanden rijk; zij zijn ons zoo min vreemd als in Duitschland; vooral in het Waalsch gedeelte des lands vinden wij daarvan voorbeelden; ook de oorlog der Bertholden, der heeren van Mechelen, mag in dit geval vermeld worden.
Om tot ons tafereel terug te keeren, hebben wij er nog bij te voegen, dat dit het werk is van professor Klenke. 't Is een allezins treffend werk. De ridder te paard komt den te voet zijnden grijsaard zijne veete melden. Deze laatste ontvangt ze met eene fiere uitdrukking op het wezen en met gebalde vuist, terwijl zijn zoon, die achter hem staat, integendeel het bericht met eene uitdrukking van smart op het gelaat heeft aangehoord.
Gansch dat tafereel draagt een echt middeleeuwsch karakter; het ge heel is met een magistraal talent behandeld. Al de personen, burgers en soldaten zijn met de verklaring begaan; de vrouwen verschijnen aan deur en venster, op den trap en in de straat. De soldaten hunkeren reeds naar het gevecht en den buit.