De koningin-moeder van Beieren.
Koningin Frederika-Francisca-Augusta-Maria-Hedwiga, koninginmoeder van Beieren, is geboren den 15 October 1825 en dochter van wijlen Wilhelm, prins van Pruisen. Den 5 October 1842 huwde zij bij prokuratie te Berlijn, en den 12 October in persoon te Munchen, den koninklijken prins, later Maximiliaan II, Joseph, koning van Beieren.
Sedert den 10 Maart 1864 is de koningin weduwe, en is haar zoon Ludwig II, Otto-Frederik-Wilhelm, zijnen vader als koning opgevolgd.
De koningin Maria beleed de protestantsche godsdienst; kortelings echter heeft zij deze afgezworen en is in den schoot der katholieke Kerk opgenomen - eene gebeurtenis, welke, natuurlijk, eene groote opschudding niet alleen in Duitschland, maar zelfs in gansch Europa, verwekte.
Het was inderdaad nog al opmerkelijk, dat eene vorstin, uit het pruisische huis gesproten en daaraan zoo nauw verwant, tot eene godsdienst overging, die op dit oogenblik door Pruisen met zooveel willekeurigheid vervolgd wordt. Die overgang was, hoe men het ook neme, eene, zoo men wil, zijdelingsche afkeuring van die vervolging, eene aanmoediging voor den Katholiek om trouw aan zijn miskend geloof te blijven.
De koningin-moeder van Beieren is daarenboven eene vrouw, die door haren onberispelijken levenswandel, hare deugd, haren godsdienstzin, door haar helder hoofd en edel hart, aller sympathieën op zich vereenigt. Zij was eene eer voor het huis der Hohenzollern, zooals zij eene eer is voor het huis der Wittelsbach, zooals zij eene eer voor Rome zijn zal,
Een duitsch dichter, Molitor, heeft een sonnet ter eere dezer edele vrouw gemaakt, dat door een nederlandsch dichter, pater Allard, in onze taal is overgebracht. Wij laten het hier volgen: