in de heldere nachten en 's morgens vroeg, is de wildstrooper er op uit om het fijne wild machtig te worden. Stroppen, netten en het geweer zijn zijne wapens. Huivert hij nog in den aanvang, vlucht hij nog bij het minste onraad, ontwijkt hij de jachtopzichters, die, op hunne beurt, jacht op hem maken, dan toch vereenzelvigt hij zich allengskens met elken toestand, en er komt een oogenblik dat hij lijf om lijf tegen de mannen der wet worstelt.
Moeielijk, en met eene ongehoorde krachtsinspanning, woelt hij door het dichte bosch, langs de rotsblokken met dorens en distels begroeid; uren dwaalt hij behoedzaam rond of ligt, dan zelfs als de winter zijn sneeuw en ijskegels aan de takken laat vriezen, op de loer, in de hoop van een ree of ander wild machtig te worden.
't Is een van 't gezelschap gelukt eene ree neêr te schieten, en pas heeft hij deze, met saam gebonden pooten op den rug gehangen, of een jachtopzichter of houtvester, verschijnt. Het schot heeft den plichtige verraden, en het bloed der ree, wordt helaas! door menschenbloed betaald; want de kogel des opzichters heeft een der stroopers in de zijde getroffen, en huilend en jammerend ontvlucht hij de plaats der ramp, op den schouder van een zijner schuldige makkers, in de wilddieverij grijs geworden, leunende.
De oorlog is verklaard, en alvorens in de laagte en verder in het dichte bosch te verdwijnen, schuilt een der stroopers nog een oogenblik achter eenen boom, en legt op den jachtopzichter aan. Zal het wel gemikt schot hem treffen? Wie weet. Is het niet verschrikkelijk te denken, dat men moordenaar wordt voor een stuk wild?
En welke zullen nu de gevolgen van die onheilspellende gebeurtenis zijn? Indien de ongelukkige zijne hut bereikt, waar vrouw en kinderen hem wachten, zal juist de wonde hem verraden, en wordt hij niet naar het graf gedragen, dan zal hij weldra op eene kar door de gerechtsdienaars worden weggevoerd, en voor vele jaren aan zijn huisgezin, aan vrouw en kinderen - aan zijne vrijheid ontroofd worden.
Misschien erger: de wilddief daalt niet zelden tot op het schavot af, want 't is gemakkelijker in het kwade af te dalen, dan in het goede op te klimmen.
Hoe het zij, het tafereel, dat wij hier voor oogen hebben, is een der meest dramatische, welke wij uit het wildstroopersleven gekozen zagen. Houding, uitdrukking van wezenstrekken, omgeving en wat dies meer, kenmerken de meesterhand in den vollen zin des woords. Het is, kortom, eene gravure vol gedachte, vol gevoel - eene, waarop men zelfs een ingrijpenden roman bouwen kan.