De Belgische Illustratie. Jaargang 7

[p. 49]

[Nummer 7]

HET KASTEEL VAN WARWICK.

Het kasteel van Warwick.

De prachtige teekening van M.S. Read, stelt de trotsche en aloude verblijfplaats van een engelsch edelman voor. Zij ligt op de boorden der Avon, en bevat eenen schat van kostbare voorwerpen, vooral in de kunst. Vele jaren geleden werd dit vorstelijk verblijf door eenen brand getroffen en leed veel schade.

Warwick-castle werd, naar men beweert, reeds in de tweede eeuw door Ethelfleda, eene dochter van Alfred den Groote, gebouwd. Ook verbindt zich aan dat kasteel de legende van den beroemden saksischen held, Guy van Warwick, aan wien de overwinning op den deenschen reus Colbrand en de vreeselijke, bruine koe van Dunsmore-Heath, wordt toegeschreven. Zijn zwaard, zijn schild, zijn helm en borstplaat - allen buitengewoon groot en zwaar - alsmede zijn soepketel en vorket

[p. 50]

beiden verbazend groot, worden in het huis van Warwick-castle den bezoeker getoond.

Guy werd, op later leeftijd, hermijt en huisde in eene spelonk op Guy's-cliff.

Tot zoo ver de legende: wat echter zekerder wordt bepaald, is, dat het kasteel de verblijfplaats was van de saksische gouverneurs van Mercia, voor de overweldiging der Noormannen. In het laatste tijdstip kwam het in 't bezit van den eersten noordschen graaf. Het destijds bestaande kasteel werd echter in den zoo genoemden ‘bacon's war’ vernield en onder de regeering van Eduard III opgebouwd.

De familie Beauchamp van Elmsley in Worcestershire behield dit graafschap tot aan de regeering van Hendrik IV. Een der leden bouwde in 1394 den Guy's-toren. De afstammelingen van dit geslacht onderscheidden zich vooral in den oorlog tegen Schotland en Frankrijk.

Na het uitsterven der Beauchamp's viel het ten deel aan Richard de Neville, graaf van Sallisbury, die tot graaf van Warwick werd verheven en een zekere rol speelde in den Rozenoorlog. In 1471 te Boinet gesneuveld zijnde, werd het kasteel door Eduard IV geschonken aan George, hertog van Clarence, broeder des konings. George en zijn broeder stierven in de staatsgevangenis te Londen, en Warwick viel eindelijk in handen van Dudley, een gunsteling van Hendrik VIII en Eduard VI. Dudley was een dergenen, die onthoofd werden, omdat hij de hand geleend had tot de troonsbeklimming van Jane Grey.

De titel der Dudley's stierf weg in den kleinzoon van hooger gemelden en broeder van den gunsteling van koningin Elisabeth, welke men de moeder van het protestantism noemen kan. Die gunsteling was de zoo gekende graaf van Leycester, die geruimen tijd de invloedrijkste persoon aan het hof der tyrannieke en wufte Elisabeth was.

In 1618 werd de titel van graaf van Warwick zonder de afhankelijkheden aan lord Rich geschonken, wiens familie denzelve tot in 1759 behield. Na dezen trad Francis Greville, lord Brooke, als graaf van Warwick op. De tweede graaf Greville, voltooide van 1773 tot in 1816 den reeds in de zeventiende eeuw begonnen bouw van den statigen toren, en legde de laatste hand aan de tuinen en het park.

De kloinzoon Guy Greville, de tegenwoordige graaf van Warwick, volgde in 1853 graaf Henry Richard Greville.