Aan onze lezers.
In den afgeloopen jaargang hebben wij getracht de Belgische Illustratie een haar eigenaardig karakter te doen geven, haar, kortom, wezenlijk een vlaamsch tijdschrift te doen zijn. Is onze poging met welgelukken bekroond? Indien wij nog niet ter gewenschte hoogte gekomen zijn, zullen wij trachten deze te bereiken.
Zeker is het dat wij reeds uit een aantal familiën, fransche schriften van dien aard geweerd hebben, welke ten slotte den glans onzer vlaamsche zeden verdooven, zoo niet gansch doen verdwijnen.
Weinig woorden, veel daden! ziedaar onze kenspreuk. Wij zullen in den nu aanvangenden jaargang beter trachten te doen, dan wij gedaan hebben, en, gehoor gevende aan den wensch, uitgedrukt door eenige inschrijvers, de keuze onzer gravuren zoo belangwekkend en leerzaam maken als mogelijk. Onze eerste nummers van den volgenden jaargang zullen reeds dit gezegde staven.
De reeks portretten van verdienstelijke mannen in kunst, litteratuur en staatkunde zal worden voortgezet.
In letterkunde hebben wij verscheidene nieuwe medewerkers op te teekenen. In den volgenden jaargang wordt eene novelle opgenomen van den voortreffelijken meester in de kunst van vertellen, Dr. Renier Snieders, verder eene novelle, van August van Acker, een belangwekkend prozawerk van Dr. Eugeen van Oye, en eindelijk een nieuwe roman van den hoofdredacteur.
Wij zijn tevens in rechte te hopen op wetenschappelijke, historische en letterkundige bijdragen van L. van Rucklingen, den verdienstelijken historicus; L. de Beucker, leeraar in de plantenkunde; S. Daems, Bols, kanunnik Claessens, Bultynck en andere schrijvers, die met ons in gemeenschap van vlaamsche denkbeelden leven.
De reisbeschrijvingen zullen in de Illustratie eene ruime plaats beslaan, en in den aanvang zullen wij deels Schweinfurth's reizen in Centraal-Afrika, de jongste van alle reizen, opnemen. Ingrijpender lectuur zal men moeilijk kunnen ontmoeten. De ‘wandelaar’ zet de uitgaaf van zijne altijd belangwekkende portefeuille, in den nieuwen jaargang voort, zoodat hierdoor de tekst meer actualiteit bekomt.
Met hoop en moed treden wij den nieuwen jaargang in, verzekerd zijnde dat de krachtvolle ondersteuning van allen, die het goed meenen met eigen taal en eigen zeden, 't geen onverbreekbaar aan elkander gehecht is, ons niet ontbreken zal.
Met tijd en vlijt!