De portefeuille van den wandelaar.
Wenduyne, van welk dorpke, in de wijde duinenlinie der Noordzee verscholen, de dichter de Bo met zooveel gevoel gezongen heeft, was het doel mijner wandeling, 't Was een heerlijke middag, eene heldere zonne. De warmte was door een aangenamen zeewind gematigd. Wij waren niet gedwongen door het duinzand te plonsen; wij vonden integendeel over den benedendijk de heerlijkste baan, welke men droomen kan. Het was als hadde men, over den effen weg, een met duizende bloemen bezaaid groen kleed gespreid, langs hetwelk wij tot Wenduyne zouden voortwandelen. Heerlijke en met recht bezongen landstreek! Indien wij eenige stappen het met grof, rietachtig gras en lis begroeid duin willen beklimmen en het groen tapijt van den lageren dijk verlaten, zullen wij het prachtigste gezicht genieten, dat men beschouwen kan, dat door geen dichterzangen, zelfs niet door het penseel op het doek kan worden weêrgegeven! Rechts, of liever aan uwen voet bruist en buldert de uitgestrekte zee; links, beneden u, strekt zich eene niet minder uitgestrekte vlakte uit, waarop eene zee van gouden aren, soms lichtelijk golvende, bewogen door den zeewind; eene vlakte, zeer verscheiden in gele, licht- of donkergroene kleuren, bestippeld tot in de verte met witbont vee, met paarden, ezels en geiten, die in hunne afgemaakte perken rustig grazen. Hier en daar, in dat schoon en rijk panorama, verheft zich een frisch en lustig huis, spierwit gekàlkt en met rood pannen dak, en eindelijk in de verre verte, een gordel van groenblauwe bosschen, boven welke de witte dorpstorens, de kerk en de Halletoren van Brugge uitsteken, als bakens op den landweg, gelijk de vuurtorens op de kust de bakens zijn op de waterwoestijn.
Van Blankenberghe tot Wenduyne wandelt men over een ‘smyrnasch tapiet,’ zegde men ons bij ons vertrek; wij zeggen, wat veel meer waar, veel natuurlijker is: wij wandelden over bloemen. Nergens in de duinen zagen wij eene rijker Flora zich ontwikkelen. De bloemen zijn van alle kleur: gele, rooskleurige, purpere, roode; donker- of lichtgroene planten woelen tusschen de bloemen, hier uit het zand, daar uit het stevig ineen gestrengeld graskleed in de hoogte. In die uitgestrekte groene vlakte vindt men kleine zandplaten; doch de natuur schijnt deze naaktheid zelfs te hebben willen vergoeden door het zand met sierlijk gekleurde schelpen en kreukels te bezaaien. Verder op wordt de Flora vervangen, door een perk van laag langs den grond groeiende braambeziën of prachtige lichtgroen-blauwe distels. Geen grond is toch zoo dor, of de natuur opent den bodem en laat een wonderplantje, tot veraangenaming van den dikwijls zoo ondankbaren mensch, in de hoogte schieten; en indien men dat vertrapte blad of bloempje onder het vergrootglas mocht ontleden, wat wonderen zouden voor ons oog ontluiken! Ik mis hier iemand - mijn vriend de Beucker. Met hem is het microscoop overbodig.....
Reeds op verren afstand ziet men eenige huizen, wit gekalkt en met rood dak, in de duinen verspreid liggen; ter zij valt u onmiddellijk de wit gekalkte kerk met dito toren in het oog, en daar naast een gebouw met gele muren, de pastorie. 't Is Wenduyne. Geen enkele boom belemmert hier het gezicht. Boomen langs de zeekust zijn witte kraaien. De pogingen, om beplantingen te maken, zijn tot nu toe niet gelukt. Nabij de fransche grenzen, aan de Panne, heeft de heer Bortier, rond zijn huis, elzen, pijnen en zelfs wingerden doen planten; doch helaas! alleen de pijn weêrstaat aan de luchtgesteltenis, en nog slechts wanneer hij in massa geplant is en alzoo de boomen elkander beschutten. Hier zelfs, wij herhalen het, is geen spraak van boom. In de duinen eigenlijk wordt ook niets geteeld. Alleen aan de Panne vindt men een goed honderdtal hektaren bouwgrond. De visschers kiezen daarvoor de diepste dalen, en beschermen de zaden en planten, door dijkskens van een meter hoogte, tegen het versmachtende duinzand. De kleine wallen worden door plaggen en takken overdekt. De visscher teelt daar, niet zonder moeite, wat aardappels, wortels, beetwortels, schorsenelen, rogge en boekweit. Vijf duizend hektaren duin strekken zich langs de belgische kust van het zuiden tot het noorden uit. Van Nieuwpoort naar Oostende vermindert het duin op drie uren afstands zoodanig in breedte, dat in de laatste plaats die breedte slechts 200 meters bedraagt. Van Oostende naar Blankenberghe wordt het, op 12 à 13 kilometers van Oostende, 900 à 1000 meters breed, krimpt zich nabij Blankenberghe en tusschen deze plaats en Heyst andermaal op 100 meters in, en krijgt op de hollandsche grenzen andermaal eene breedte van ongeveer 1200 meters. Volgens den ingenieur de Clercq verdeelen zich de 5000 hektaren duin als volgt:
Van de fransche grenzen tot Nieuwpoort |
3000 hektaren. |
Van Nieuwpoort naar Oostende |
750 hektaren. |
Van Oostende naar Wenduyne |
600 hektaren. |
Van Wenduyne naar Heyst |
100 hektaren. |
Van Heyst naar de hollandsche grenzen |
550 hektaren. |
De 5000 hektaren hooren voor het grootste gedeelte aan particulieren toe; het gouvernement bezit 700 hektaren tusschen Oostende en Heyst; doch juist daar, namelijk te Blankenberghe en te Heyst, erlangen de duinen, door de bouwingen aan de badplaatsen, eene ontzaggelijke waarde.
Volgens gemelden ingenieur zouden de duinen van Wenduyne beplantbaar en vruchtbaar (?) te maken zijn. Indien inderdaad die overgroote vlakte, met prachtige hoogten en diepe dalen; met het gezicht langs deze zij op zee en langs de andere op een vruchtbaar land, kon beplant worden, dan zouden onze badplaatsen eene aantrekkelijkheid te meer erlangen. Na het bad, een tocht op ezel of te paard naar de bosschen, waar al zeer spoedig alle mogelijke comfortable inrichtingen zouden ontstaan! Het spoor of de tramway langs de zee gelegd, zou de verschillende plaatsen kunnen verbinden, en een land, thans als met den vloek der eenzaamheid en dorheid beladen, zou welhaast een volkrijk centrum worden. Wandelaar, wandelaar! wat al droomen bouwt ge daar op de veronderstelling van een ingenieur! Daarbij, uw hair wordt grijs, boomen hebben vele jaren noodig eer zij wat schaduw afwerpen: - kortom, laat ons tevreden zijn met de duinen, zoo als de goede God ze geschapen heeft; laat de menschelijke hand hun natuurschoon niet ontheiligen.
Aan den voet van de duinen ligt een nieuw gebouwd hotel met... fransch opschrift, waarschijnlijk ter eere der douaniers, die ginds, boven op den hoogen duin, hun houten wachthuisje hebben. Wij beklimmen de hoogten en zijn verplicht meer dan eens te rusten. Eens den top bereikt, hernieuwt zich hier het reeds beschreven vergezicht, doch prachtiger. In het diep van den horizon zien wij den vuurtoren, de haven van Oostende; rechtsaf zien wij, zeewaarts in, den waterweg op Engeland, noord-oost-waarts ligt Blankenberghe, met zijne kleurige huizen, uitgestald als de inhoud van een doos speelgoed. Alles is frisch, alles blinkt, alles schittert langs den zeekant. Verre aan den horizon, doch nevelig, een paar driemasters; hier en daar het witte zeil van een visscherspink; ginds ten noorden een stoomer met golvende rookpluim; eenige meeuwen, die klagend heen en weêr vliegen, en aan onzen voet dat eentonig gebruis der majestueuze zee, hetwelk men kan beluisteren en blijven beluisteren, zonder dat ge begrijpt welke melodie u daaraan vasthoudt - ziedaar alles wat aan onze mijmering eenige afleiding geven kan.
Tegen den steilen duin opklouterend, nadert ons een stokoud man, niet als visscher, neen, meer als landbouwer gekleed. Hij had iets recht fatsoenlijk in gelaat, houding en manieren, en richtte ons zeer beleefd het woord in het fransch toe, om, zoo dachten wij, ons eenige inlichtingen over den omtrek te geven. Toen wij hem vroegen, of hij in de duindorpen geboren was, antwoordde hij ons: pardon, je suis Hollandais, en toen wij hem zegden, dat wij Holland zeer goed ken-