[Nummer 47]
Mgr. Andreas Rass, bisschop van Straatsburg.
In een klein vlek van den Boven-Elzas, in Siegolsheim, ten tijde van het schrikbewind, in het jaar 1794, aanschouwde Andreas Rass het eerste levenslicht. Zijne vrome moeder bestemde hem met nog een anderen broeder tot den geestelijken stand, en zij wist dit doel, ondanks de ongunstige tijdsomstandigheden en zich de grootste opofferingen getroostende, te bereiken.
mgr. andreas rass, bisschop van straatsburg.
In de seminariën van Schlettstad en Nancy deed hij zijne voorbereidende studiën; zijne verdere theologische opleiding en ontwikkeling ontving hij sinds het jaar 1812 in hetgroote seminarie te Mentz, dat heinde en ver in den gunstigsten roep stond wegens zijn degelijke wetenschappelijkheid. Rass behoorde tot de beste leerlingen van Lieberman, den bekenden dogmaticus, en reeds in het jaar 1816, toen hij de wijding ontving, zette hij met gunstig gevolg de eerste schrede op de loopbaan eens leeraars.
Op het gebied der theologische litteratuur heeft Rass zich een beroemden naam gemaakt en hij is ontegenzeggelijk een der ijverigste en geleerdste theologen onder de duitsche bisschoppen. Lange jaren achtereen heeft hij met den vriend zijner jeugd, den lateren bisschop Weiss, van Spiers, het tijdschrift de Katholiek uitgegeven en bleef daaraan nog meêwerken lang nadat hij Mentz verlaten had. Door zijne verhandelingen, vertalingen, biografieën en werken over practische theologie heeft hij aan de katholieke jeugd veel uitmuntende stof tot studie verschaft. Eindelijk heeft hij in den laatsten tijd in een werk van elf deelen de (protestanfsche) convertiten sedert de hervorming, de vrucht van ijverige geschiedonderzoeking gedurende zijn geheel leven, verzameld en in het licht gegeven.
In al zijne geschriften toonde zich Andreas Rass van den beginne af een ijverig verdediger van de katholieke Kerk in hare leer en hare rechten, en het bepaalde standpunt, 't welk hij ten gunste van het dogma der onfeilbaarheid in het Vaticaansche Concilie innam, de onversaagdheid, waarmede hij de tegenstanders bestreed, bewees, dat hij zich niet bang liet maken.
In het jaar 1830 werd Rass te Straatsburg aan het hoofd van het seminarie geplaatst en eindelijk in 1840 door den Paus tot bisschop van Heliopolis i.p.i. en tot coadjutor van den bisschop van Straatsburg, Mgr. Legrappe de Frevern, met recht van opvolging, benoemd.
Op den 11 september 1866. vierde Mgr. Rass een dubbel jubileum, een gouden en een zilveren. Op dien dag had de grijsaard voor vijftig jaren de priesterwijding ontvangen en werd het vijf en twintig jaren, dat hij in de kathedraal van Straatsburg tot bisschop gewijd werd. Dit jubelfeest werd met buitengewonen luister gevierd en dertien aartsbisschoppen en bisschoppen, uit Duitschland, Frankrijk en Zwitserland overgekomen, benevens een onnoemlijk aantal geestelijken, luisterden dit feest door hunne tegenwoordigheid op.
Gelijk men weet, werd Mgr. Rass tot afgevaardigde van Elzas-Lotharingen in den duitschen rijksdag benoemd en ondernam de tachtigjarige