Perseus.
Ik ben juist geen vriend van de godenleer vooral niet in poëzie. Heel gelukkig is die tijd voorbij. Als wij echter eene zoo stoute, zoo mannelijke, zoo geniale figuur zien als de Perseus van den heer Blanc, zouden wij geneigd zijn, ons met de mythologische ingevingen te verzoenen.
Een woordje tot uitlegging, om de herinnering van den lezer over het onderwerp te ververschen.
Perseus was, in de godenleer, de zoon van Jupiter en Danaë en veroordeeld om de Gorgonen te bevechten. Die gorgonen, Stheno, Euryale en Medusa geheeten, waren drie boosaardige, hatelijke en allezins te vreezen vrouwen.
Als men bij voorbeeld Medusa in de oogen durfde zien, veranderde men letterlijk in steen. Men begrijpt dus hoe gevaarlijk het was die dame te bevechten. Immers men had destijds het krupp-kanon nog niet en men vocht nog niet op een paar uren afstand van elkander.....
Perseus was goed gewapend om den aanval te wagen. Minerva gaf hem haar schild, Pluto zijn helm, Mercurius zijn vleugels; zijn Pegasus vloog door de lucht. Dat alles doet ons besluiten, dat Perseus minder eer van zijne expeditie had, dan men in het eerste oogenblik zou denken.
In alle geval had hij altijd, in soldatehzaken, meer moed dan wij. Hij ging dapper op de dame los, die, zoo als men weet, juist niet met liefdelonken over te halen was. Men ziet op de gravuur dat hij triomfant van zijnen tocht terug keert.
De beweging van ruiter en paard is prachtig, vol leven, vol beweging, vol stormachtigen gloed. Wij bekennen het - Perseus van den heer Blanc, is eene schepping, een geniale trek.