te zijn. Wij hebben echter geene voldoende inlichtingen over den oorlog en het land, om ten dezen opzichte uit te weiden en moeten daaromtrent het oogenblik afwachten, waarop diegenen zullen gesproken hebben, welke aan de expeditie deel namen.
Bepalen wij ons nu met de aandacht in te roepen op de vier gravuren, welke wij verder meêdeelen en aan de Illustratie geleverd werden door den heer Mason, die deel maakt van de expeditie. Die gezichten zijn ter plaatse en naar de natuur geteekend.
Het eerste stelt soldaten en kettinggangers (veroordeelden) voor, die een groot bronzen kanon voorttrekken, hetwelk zij uit den Kraton naar de rivier overbrengen, om vandaar met nog een aantal anderen ingescheept en naar het vaderland overgevoerd te worden. Dit kanon is 23 voet lang en in den mond 7 duim in doorsnede.
Het tweede vertoont een inlandschen tempel met andere gebouwen op den rechteroever der Atchinrivier. Deze tempel is door de Nederlanders gespaard gebleven en twee zwarte priesters en een kleine jongen, van omstreeks vijf jaar oud, hebben verlof bekomen om op die plaars te blijven en den tempel te bewaken.
de muziek van het geld (naar poudel).
De volgende gravure geeft eene afbeelding van het inwendige fort van den Kraton, waarin een reusachtige boom staat, op welks top thans de Nederlandsche vlag waait.
De Kraton is een groot vierkant fort, zijne wallen zijn omstreeks 25 voet hoog, de buitenste wal is van onderen 16 voet dik en klaarblijkelijk van een zeer hoogen ouderdom. Hij is omringd door eene gracht en aan de binnenzijde begrensd door een groene ruimte, beplant met hooge boomen. Op deze ruimte volgt een tweede wal, insgelijks met een open ruimte en daarachter nog een derde wal van denzelfden vorm, allen even hecht en sterk gebouwd.