De blinde der katacomben.
Dat reine, edele beeld moet u, lezer, gewis treffen, zooals het ons diep getroffen heeft? Voorwaar Gabriël Max, de kunstenaar die het droomde, ontwierp en, in een zoo edelen vorm, aanschouwelijk maakte, moet een groot dichter zijn!
De blinde der katacomben voert ons terug in de eerste dagen des Christendoms; boven, in het wulpsche en heidensche Rome, heerschte de afgodendienst; beneden, onder den grond, in die katacomben, zoo treffend, zoo roerend, zoo levendig voorgesteld in kardinaal Wiseman's werk Fabiola, ontwikkelde zich de zuivere leer van Christus.
Daar, in die onderaardsche gangen, door den reiziger in onze dagen nog met diepen eerbied bezocht, slopen heimelijk de Christenen te samen, om er voor den waren God te knielen en te bidden, totdat zij, in de handen der romeinsche bloedhonden gevallen, naar de martelplaats werden gesleept, en hun bloed nieuwe strijders voor het Kruis deed ontstaan.
Gabriël Max brengt ons aan den ingang der katacomben, en plaatst dààr een zittend blind figuur, hetwelk aan den binnen geslopen geloovige, het lamplicht toereikt om in den donkeren doolhof den weg te vinden, die naar het eeuwige licht geleidt.
Wat zacht, gelukkig, vertrouwelijk, lelierein, kinderlijk lief wezen is die blinde wachtster! Zij, men ziet, men gevoelt het, is Christene; zij is als het ware de geest van opoffering en liefde zelve! Eene blinde is de leidster naar het licht! Voorwaar, er is in dit tafereel eene gansche wereld van denkbeelden besloten. Het is een greep in het leven, een greep in het diep der ziel.
Zelfs de geloovige, welke binnen treedt, al is dit beeld slechts bijgaande en enkel daar om de handeling te verduidelijken, draagt een echt godsdienstig karakter. Men ziet dat zij overtuigd is van de heiligheid der plaats, welke zij zal bezoeken. Anderen worden verwacht, want de jonge blinde heeft nog brandende lampen naast zich staan.
Als allen zullen gekomen zijn, als de laatste lamp zal zijn gegeven, zal zij, op hare beurt opstaan en - haar leidt geen licht! - tastend, maar zeker, voorttreden totdat zij de stem van den biddenden priester, de stemmen der biddende zusters en broeders hooren zal. Dan ook zal zij knielen in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes.
Eens, en zij vermoedt het, de jonge blinde, zal zij worden gegrepen door de beulen, gemarteld, gevierendeeld, voor de wilde dieren geworpen, of misschien, met pek omgeven, tot lichtbaak dienen in de tuinen der Nero's - zij vermoedt het; maar zij siddert niet: zij zal, in den marteldood, haren Zaligmaker, haren God, voor het aanschijn der aarde be-