De oude toren te Aarschot.
Wie in den Zomer, of nog beter in den Herfst, een aangenaam reisje wil doen, late zich langs den spoorweg, naar de provincie Braband overbrengen. Aarschot, Sichem, Scherpenheuvel, Averbode, nog verder Thienen en de puinen der abdij van Villers, leveren hem een uitstapje op, zoo rijk in verscheidenheid, dat menig reisje in het gevierdste buitenland, daar tegen niet opwegen kan.
Vooreerst bevindt men zich in eene schoone natuur, een reeds heuvelig landschap, op vele plaatsen rijk beschaduwd; doch alom met een weelderigen oogst of met een prachtigen houtwas bezet. Verder zijn al die plaatsen, met merkwaardige oudheden opgevuld - kortom, voor den schilder, den dichter, den oudheidkenner, den geschiedschrijver levert die landstreek eene rijke bron op - en mocht de reis eenige moeilijkheid opleveren, dan wordt deze gewis vergoed, door de gulheid en gastvrijheid der bewoners.
Sichem bezit puinen, en wel een uit bruinen steen gebouwden toren, een honderdtal voet hoog en 130 in den omtrek, welke van de XIIIe eeuw dagteekent. Scherpenheuvel heeft zijne prachtige kerk en koepel, onwaardeerbare rijkdommen, veelal geschenken van de vorsten dezer landen. Averbode bezit eene abdij uit de eerste dagen der XIIe eeuw. De puinen van Villers zijn de schilderachtigste, welke men droomen kan - en om terug te keeren op onze voetstappen, Aarschot, op de rivier de Demer gelegen, bezit de puinen van den Aureleanus-toren, ten onrechte beschouwd als een overblijfsel uit de tijden der Romeinen, en die, zegt een schrijver, oneigenaardig door het volk Orleanstoren genoemd wordt, omdat de prinsen van dien naam, heeren van Aarschot zijn geweest.
Van welk tijdstip dagteekenen die puinen? De geleerden zijn het daaromtrent niet eens. Onze gravuur geeft een denkbeeld van dien toren zoo als hij was eenige jaren geleden. In onze dagen is dat puin erg verbrokkeld. De toren ligt op eene hoogte van waar men een zeer schoon vergezicht heeft op Aarschot.
Ook de kerk van Aarschot is merkwaardig en dagteekent uit de XlVe eeuw. Tot in het midden der XVle eeuw prijkte een buitengewoon hoog spits op den toren; dit spits viel echter in 1572 en werd niet meer opgebouwd.
Zakt men nu de Kempen der provincie Antwerpen in, dan zal men een nieuwen schat van schoonheden ontmoeten, zooals de abdij van Tongerloo, met eene nieuwe prachtige gothische kerk, van den befaamden antwerpschen bouwmeester, Paul Stoop; het recht vorstelijke kasteel van Westerloo der graven de Merode; het zoo belangwekkende Gheel, met zijne kolonie van zinneloozen, enz.
Weinige streken in onzen omtrek, wij herhalen het, leveren zooveel belangrijks op als die welke wij hier aanhalen, en wij hebben ongelijk, in den vreemde, schoonheden te gaan opsporen, indien wij vergeten dat er in onze nabijheid zooveel uitgespreid liggen.