Op weg naar huis.
Toen dit jaar, in Burlington-House, eene tentoonstelling gehouden werd, wekte Faed's schilderstuk, op weg naar huis, eene algemeene bewondering op. Als teekening is de samenstelling, de uitdrukking en houding der verschillende personen reeds aantrekkelijk; als schildering werd die aantrekkelijkheid verhoogd door de lokale kleur, welke de schotsche Laaglanden (in tegenstelling der Hooglanden) eigen is: highlands en lowlands.
De type van de bewoners dezer landstreek is inderdaad schoon. Het goudgeel haar, de blauwe oogen, de blanke kleur des aangezichts, de ranke gestalte doet de saksische type kennen.
De Hoog- en Laaglanders van Schotland verschillen gansch in gewoonten, gebruiken en taal; de eersten spreken eene soort van Celtisch, dat nu echter allengs zich versmelt, evenals hun eigenaardig kleedsel voor het moderne plaats maakt. De bewoners van het Laagland komen meer met den gewonen Engelschman overeen.
Faed's schilderstuk uitleggen is nutteloos: werp een blik op de flinke, kalme, oudste zuster, op het zorgvolle zusterke dat den kleinen hond, en het vermoeide en ‘trekkerig’ broêrke, dat de kruik draagt, en ieders aandoening zal u duidelijk voor den geest staan.