De tentoonstelling van Weenen.
Weenen, 10 Juni 1873.
Den eersten Juni kwam de Czaar van Rusland alhier aan; ofschoon de regen als 't ware bij stroomen uit den hemel viel, was toch een ontzaglijke menigte menschen op de been om den machtigen potentaat van het Noorden te aanschouwen; tusschen het regengekletter en 't menschengewoel in, lieten verschillende muziekkorpsen het: ‘Boze Zarja Chrani’ weerklinken; de majesteiten omhelsden elkander en vertrokken 's namiddags naar Schönbron, waar het noodige logies voor den hoogen gast waren in gereedheid gebracht.
Den volgenden dag stroomde de regen bij het bezoek dat de russische keizer aan de tentoonstellings-gebouwen bracht, zoowel in de Kunsthal als in de Rotonde vrij naar binnen; en de hollandsche en fransche commissiën zagen zich genoodzaakt de schilderijen, om ze niet te laten beschadigen, af te nemen, zoodat bij dit bezoek van den russischen vorst meerdere voorwerpen van kunst ontbraken.
Wat overigens de plaats betreft, die in het tentoonstellingsgebouw aan Nederland is aangewezen, deze is wel is waar in oppervlakte niet groot, maar toch zeer gunstig gelegen, ja men mag zeggen dat van de kleinere staten geen landen onder dit opzicht zoozeer bevoorrecht zijn als Holland en België.
‘De Nederlanders zijn goede denkers en drinkers’ zoo zeggen de Engelschen van ons. De vreemdeling, die in de hoofdgalerij treedt en er Nederland vertegenwoordigd ziet door een tropee van kruiken en flesschen, met de nederlandsche vlag, in den vorm van likeurflesschen in top, zal allicht tot het vermoeden komen, dat het engelsch gezegde, althans wat het drinken betreft, niet geheel bezijden de waarheid is.
Behalve de reuzen-piramiden van likeurflesschen, trekt Nederland echter ook door menig ander product van kunst en industrie bijzonder de aandacht. Als zoodanig verdienen o.a. de uitstallingen van zilverwerk, de stearine-étalage, de tapijten-uitstallingen, textil-industrie, de tentoonstelling van verschillende verlakte voorwerpen enz. op de eerste plaats geroemd te worden. De plannen der bruggen van Kuilenburg en aan den Moerdijk zijn overigens met een groot getal modellen van sluizen en dokken wel in staat om den vreemdeling de overtuiging te geven, dat Nederland op het gebied van den waterstaat zijn sinds lang gevestigden roem nog steeds weet te handhaven.
Aan een druk bezoek ontbreekt het geen der afdeelingen van de tentoonstelling. Op den eersten Pinksterdag waren er ongeveer twee en dertig duizend bezoekers; den tweeden Pinksterdag klom dit getal tot ver over de vijf en tachtig duizend personen. De directeur-generaal heeft overigens op een gemiddeld bezoek van vijftigduizend personen daags gedurende de zomermaanden gerekend.
Reizigers uit alle landen trekken gelijk dichte zwermen trekvogels de Rotonde in en uit. De machine der wereldtentoonstelling is thans in vollen gang en zoo geen nieuwe onvoorziene omstandigheden stremmend in 't raderwerk ingrijpen, dan kan men verwachten, dat zij, in weerwil van 't minder gunstig begin, toch hare taak met vrij gunstig gevolg ten uitvoer zal brengen.
De huurprijs der woningen is veel goedkooper geworden dan in 't eerst, en ook de logementhouders en restaurateurs hebben ingezien, dat zij bij den aanvankelijk ingeslagen weg op het verkeerde pad waren.
In de paviljoens en industrie hallen worden van dag tot dag immer nieuwe schatten onthuld, en zelfs de getrouwste en bestendigste bezoeker der tentoonstelling is tot dusverre niet in staat om een resumé te geven van de aanwezige groepen, daar hij bij elk bezoek door nieuwe voorwerpen en verrassingen gedwongen wordt, zijn bereids geuitte oordeelvelling of wel geheel omver te werpen, of althans aanmerkelijk te wijzigen. Zoolang deze toestand blijft voortduren, maken de zoogenaamde: ‘sensatiestukken’ het meest effect; een gestrenge kritiek met betrekking tot de meerdere of mindere doelmatigheid is bij deze niet op zijn plaats en een vluchtige uitroep van bewondering en goedkeuring is voor deze ‘een loon, dat rijk beloont.’
Goud, zilver, diamanten, echte en onechte, alles wat schittert en blinkt, trekt bij voorkeur duizenden toeschouwers aan. Voorzichtigheidshalve zijn daarom ook sommige voorwerpen, die op zich zelve genomen minder in 't oogvallend zouden zijn, bij wijze van reclame met de noodige blinkende kraam opgesmukt.
Zonderling en de opmerkzaamheid waardig zijn soms deze bijvoegingen der reclame. Zoo bevindt zich in de oostenrijksche afdeeling der tentoonstelling o.a. een kantendoek van middelmatige grootte. Van de duizend bezoekers zouden wellicht negenhonderd dit stuk voorbijgaan, zonder het met een blik te verwaardigen. Doch zie: er hangt een biljet bij, dat als door magnetische kracht iedereen aantrekt en eenige oogenblikken doet verwijlen. ‘Aan dit kleedingstuk hebben vijftig bekwame kantstiksters vier maanden lang gewerkt’ zoo luidt de inhoud der annonce. In zijn verbeelding ziet de toeschouwer de trotsche en rijke mevrouw, die bestemd is met dat kanten sieraad te pronken, achter haar een stoet van vijftig arbeidsters die vier maanden lang oogen en handen hebben zitten te bederven voor weinige kreutzers en voor zulk een zonderling en beuzelachtig doel.
Op de plaats der diamanten, die, hoe klein ook, eenige millioenen vertegenwoordigt, ligt des Zondags een biljet, waarop vermeld staat, dat de uitstalling der diamanten dien dag niet plaats heeft. De bezitters dezer kostbaarheden schijnen de Zondagsbezoekers minder te vertrouwen en, naar ik denk: men zal wel weten waarom.