Een gevangenis-plein in Newgate.
De sombere muren van Newgate wekken geen vroolijke gedachten op, en bij een bezoek in 't gebouw neemt de gedrukte stemming die men reeds op den aanblik niet van zich kon afweren, eer toe dan af.
De ontmoeting van zoo vele landloopers, vagebonden, zakkenrollers, volleerde dieven en schurken als men hier aantreft, doet onwillekeurig de gedachte rijzen wat gevaarlijk ras die lieden vormden toen zij nog vrij en frank rondliepen te midden van een drie millioen dicht op elkaar wonende burgers.
Vele der gevangenen in Newgate schijnen onverbeterlijk, zij willen later wel een ander terrein kiezen dan de buurt waar zij gewoon waren, zij willen dan wel op een andere manier hun evennaaste bedriegen, maar werken, hun brood verdienen - dat willen zij niet. Zij zijn en blijven vagebonden, een ligplaats onder een heg, een raap van een akker gestolen, een paar handen vol boschbessen, 't is hun genoeg, als ze maar niet behoeven te werken. De luiheid zit hun in merg en been.
Londen is nooit vrij kunnen worden van die plaag. De vagebonden zijn daar tot een klasse vereenigd. 't Is alsof er een geheime aantrekkingskracht van Londen uitgaat die de landloopers meesleept. Gelijk een magneet naar de pool, zoo streeft de vagebond van elders naar de groote hoofdstad. En Londen heeft vooral thans aan de eigen zwervers reeds meer dan genoeg.
Een bezoek in Newgate, zoo verklaart iemand die meermalen in die gevangenis een soort van inspectie hield, zou menig eerlijk, respectabel Londenaar verwonderen, die zich verbeeldt dat de lieden welke bedelen of stelen opdat zij toch maar niet behoeven te werken, allen afkomstig zijn uit de buurten Whitechapel of Drury Lane. Integendeel de meeste gevangenen zien er niet schamel uit, zij doen zich voor als heeren.
Op het plein voor de veroordeelden waar hij eenige malen de gevangenen bezig zag met een gedwongen oefening, namelijk het slingersgewijze rondloopen, bevonden zich toen slechts vier of vijf veroordeelden uit de mindere klasse; op het plein voor de gewone opgeslotenen, die zich daar vertoonden in 't zelfde pak waarmee zij waren gekomen, was de klasse die met hard werken den kost wint, slechts vertegenwoordigd door een uitgehongerden, van gebrek bijna omkomenden sjouwer.
De groote hoop der gevangenen bestond uit personen, die het voorkomen hadden van gentlemen.
Alle standen en klassen der maatschappij zijn er vertegenwoordigd, en gelijk men zich verheugt en gesticht wordt bij de voorbeelden van mannen die door noeste vlijt uit den geringen stand zich hebben verheven en groot gemaakt, zoo wordt men hier niet zelden door een smartelijken en ergerlijken indruk getroffen bij de ontmoeting van lieden welke eens een onmetelijk fortuin bezaten en door eigen schuld nu in ellende zijn gedompeld.
Verreweg het grootste getal der gevangenen in Newgate zijn slaven van den drank, die hen gebracht heeft tot hetgeen zij nu zijn. De kroeg heeft hen in de ellende gestort. Bij het denkbeeld daarvan komt ongeroepen de verschijning op van het walmende, flikkerende licht, dat in sommige buurten op den hoek van elk straatje voor de een of andere kroeg staat te glinsteren en even afzichtelijk blinkt als het valsche juweel dat volgens de fabel in den kop der afschuwelijke padde zich vertoont.