Het hoofd eens grijsaards.
Het hoofd eens grijsaards, zooals de gravure op pag. 200 te aanschouwen geeft, is een der vele meesterstukken door den grooten duitschen schilder en etser Albert Dürer gewrocht. Talentvol heeft hij op dat gelaat de diepe voren van den tijd, den ernst der ervaring, het eerbiedwaardige van den ouderdom gemaald.
Dürer, in de laatste helft der vijftiende eeuw geboren, was een Beier; hij stond wegens zijn met recht geroemde werken, vooral bij den duitschen keizer Maximiliaan hoog aangeschreven, die een ijverig bevorderaar was zoowel der kunsten als der industrie. Bekend is het gezegde van dien vorst, die den vermaarden schilder tot den adelstand verhief: ‘Wel kan ik van een boer een baron maken, maar niet van een dommerik een Dürer.’
Hoewel als kunstenaar zeer gezien, werd hem echter het leven zeer bitter gemaakt en bijna ondraaglijk; 't was zijne vrouw, die hem zulke harde en zure dagen bezorgde. Zij was een echte Xantippe; zoo zachtaardig Dürer was, zoo'n helleveeg was zij.
De vele en zoo verscheiden werken van Dürer, die in zijn genialiteit zich o.a. aan de voorbeelden der heidensche kuust in 't geheel niet stoorde en een bijzondere school heeft gevormd, munten uit door verhevenheid van opvatting, scherpte van voorstelling en door forschheid en nauwgezette juistheid van uitvoering.