stammen. Op dezelfde plaats stond het oude slot Schwerin, waarin Niklot, de laatste vorst der Obotriten, woonde. Door de macht der Saksen bedreigd, verbrandde hij al zijne burchten, om 't gevaar eener belegering te ontgaan, dan trok hij met weinige getrouwen ten strijde en vond den dood op het slagveld. Schwerin werd een duitsche burcht, Saksen en Vlamingen vestigden zich in zijn nabijheid en zoo ontstond de stad, die denzelfden naam draagt.
Sinds dien tijd was het slot nog meermalen ter prooi aan brand en verwoesting; eindelijk omtrent vijf eeuwen later, in de eerste helft der XVIIe eeuw, vatte hertog Adolf Frederik het denkbeeld op om de verschillende deelen tot een trotsch monument van bouwkunst te vereenigen.
Een Nederlander, Ghert Evert Piloot genaamd, ontwierp het plan, waarvan slechts een klein gedeelte uitvoering erlangde. Toen evenwel hertog Frederik, die van 1756 tot 1785 regeerde, zich te Ludwigsburg een residentie deed bouwen, was 't vonnis van verval voor den alouden burcht geteekend.
Eerst in 't jaar 1842, toen de tegenwoordige groothertog aan de regeering kwam, brak een tijdperk van luisterrijk herstel aan. Hij zag de heerlijke ligging van 't slot, aan alle zijden door water omgeven, en reeds twee jaren later begon de restauratie, die onder de leiding van bekwame architecten volvoerd werd.
In 1857 was 't gebouw voltrokken, dat in schoonheid van uitvoering en pracht met de meest gevierde monumenten van lateren tijd kan wedijveren en door de Mecklenburgers met recht als 't pronkjuweel van hun land wordt geprezen.