De houthakkers in de Vogeezen.
Een vreemdsoortige gewaarwording moet den toerist overvallen, als hij daar, op die eenzame hoogten der Vogeezen, te midden van 't wild en krachtig opgeschoten geboomte, eensklaps een slede ziet aankomen, in haar vaart bestuurd door den houthakker, wiens voeten afwisselend tegen de dwarsbalken van 't spoor steunen. Een mistred op een steile plaats, een stam of tak, welke op 't spoor gerold is, kan een noodlottige tuimeling tengevolge hebben, maar de houthakker, hij minacht dat gevaar; zulk een sledetocht behoort nu eenmaal tot zijn beroep.
Op sommige plaatsen wordt de slede door haar eigen gewicht naar beneden gevoerd, terwijl de houthakker, gelijk op de gravure van pag. 29 is voorgesteld, geheel alleen den gang regelt en, om een te vlugge daling te verhinderen, moet werken, alsof hij met zijn lading tegen den berg op wil. Hij steunt met alle macht tegen den houtstapel en tegen de sporten van de bergladder, waarlangs zijn voertuig afdaalt en moet daarbij tevens den tijd kunnen vinden om steenen of twijgen, die op den baan liggen, weg te ruimen.