Rookers en drinkers, naar A. van Ostade.
Adriaan van Ostade, ofschoon van geboorte een Duitscher, wordt daar hij zijne opvoeding in Holland genoot onder de meesters der hollandsche schilderschool geteld, en de overeenkomst in humor, en de keuze van tafereelen, die zijne schilderstukken met die van onzen landgenoot Teniers aanbieden, heeft hem den bijnaam van: ‘den hollandschen Teniers’ verworven.
Geboren te Lubeck in 't jaar 1610 begaf hij zich als kind reeds naar Holland, waar hij Frans Hals en later Rembrandt tot leermeesters in de schilderkunst had. Bij den eerstgenoemde kwam hij in kennis met den schilder Adriaan Brouwer, die zijn boezemvriend en raadgever werd.
Door zulke meesters op den weg der kunst voorgelicht, vestigde hij zich te Haarlem, waar hij zich door het luimige en natuurlijke zijner voortbrengselen weldra een grooten naam verwierf.
Landelijke dansplaatsen, hoeven, stallen, boerenwoningen en herbergen, waarin eenvoudige landlieden, tabaksrookers, drinkebroêrs en met alledaagsche bezigheden zich onledig houdende boerinnetjes, als 't ware het levende huisraad vormen, ziedaar gewoonlijk de tafereelen door het penseel van van Ostade geschetst. Doch de goede luim en natuurlijkheid, die uit deze eenvoudige tooneelen den beschouwer toespreken, geven aan zijne schilderstukken iets aantrekkelijks, 't welk als het beste bewijs der voortreffelijkheid van het penseel des kunstenaars kan gelden. Van dien aard is ook het tafereel der nevenstaande gravure: ‘de rookers en drinkers,’ dat als een zijner voornaamste voortbrengselen geprezen wordt.