had ontvangen en weinigen tijd daarna riep Mgr. Affre hem naar Parijs om de waardigheid van vicaris generaal te bekleeden en tevens de betrekking van eersten aalmoezenier in het collège Henri IV te vervullen. In 1854 vergezelde hij Mgr. Sibour naar Rome en werd bij deze gelegenheid door den H. Vader tot protonotarius apostolicus benoemd. Hij schreef intusschen verschillende verdienstelijke werken, waaronder eene vertaling der ‘Navolging van Christus’ zeer wordt geroemd. Na den dood van Mgr. Morlot benoemd tot Aartsbisschop van Parijs, werd hij achtereenvolgens senator en aalmoezenier van Napoleon III, en nam hij, naar men weet, deel aan de beraadslagingen van het Vatikaansch Concilie. Toen hij door de communisten bij de revolutie in Maart werd gevangen genomen, wist men hem van niets anders te beschuldigen dan dat hij priester was en de zaak van het gouvernement van Versailles toegedaan scheen. Overigens werd het zelfs door zijne vijanden erkend, dat Mgr. Darboy gedurende het beleg van Parijs zich als een toonbeeld van christelijke liefde had gedragen en voor geene offers in 't belang zijner geteisterde stadgenooten was teruggedeinsd. Het gouvernement en de aanzienlijkste personen stelden alle pogingen in 't werk om den Aartsbisschop de vrijheid te doen wedergeven, doch te vergeefs. Na gedurende meer dan twee maanden in de gevangenis van Mazas te hebben doorgebracht, werd hij met andere gevangenen naar la Roquette vervoerd en, terwijl Parijs in lichtlaaie vlam stond, viel hij door de hand der revolutionaire moordenaars, om even als zijne voorgangers Mgr. Affre en Mgr. Sibour als martelaar betreurd te worden.
MGR. DARBOY.