komsten zijner vrouw, al wat Rembrandt op zijne uitgaven kon besparen, moest dienen ter opluistering van zijn merkwaardig kunstkabinet.
Van dien hartstocht van Rembrandt is waarschijnlijk menigmaal misbruik gemaakt; althans men vindt opgeteekend dat hij zich niet zelden voorwerpen zonder kunstwaarde voor groote sommen gelds verkoopen liet. Maar ook is het hoofdzakelijk die hartstocht geweest welke hem in druk en lijden heeft gebracht.
Zijne vrouw stierf in 1642 en liet hem een zoon na, Titus genaamd. Dit kind was slechts één jaar oud; het vermogen dat het van zijne moeder erfde bleef volgens uiterste wilsbeschikking onder het beheer zijns vaders; zulks zou echter ophouden zoo Rembrandt tot een tweede huwelijk mocht besluiten. Werkelijk deed hij dit en wel in het bovengenoemde jaar 1656, en nu bleek het dat het vermogen des kinds verdwenen was; het bovenstaande omtrent zijne kunstverzameling in aanmerking genomen blijft het niettemin altijd onbegrijpelijk, waar Rembrandt (om een alledaagsche uitdrukking te bezigen) met zijn geld gebleven is; want niet alleen bezat hij den intrest van het vermogen zijner vrouw en werden zijne stukken, en hij maakte er velen, tot zelfs met 4000 gulden betaald, maar ook bracht het onderwijs zijner leerlingen hem nog jaarlijks ongeveer 2500 gulden op.
Hoe dit zij, er werd beslag op Rembrandts inboedel gelegd; zijne goederen werden in het openbaar verkocht voor eene som van fr. 3928; terwijl zijn huis fr. 22,436 opbracht. Nu had men bij het inventariseeren zijner goederen niet het minste vrijgelaten, zelfs ‘de wasch, die op de bleek lag’ kwam er op voor en alles, met de kunstverzameling incluis, die in onze dagen eene som van 4 à 6 ton zou vertegenwoordigd hebben, werd verkocht voor fr 3928!
Maar het was ook in den tijd der engelsche oorlogen, toen te Amsterdam ‘het gras in de straten groeide.’
Sinds die noodlottige gebeurtenis heeft Rembrandt zijne dagen in armoede en gebrek doorgebracht; hij onttrok zich geheel aan de wereld, waarvan hij het vergankelijke had leeren kennen en leefde slechts voor de kunst. Van den morgen tot den avond werkte hij in een ellendige schuur en maakte doeken, die niet minder dan de vorige zijn naam zouden vereeuwigen. Wat zijn huwelijk met zijn tweede vrouw betreft, men weet alleen dat er twee dochters uit zijn voortgesproten en het ligt geheel in het duister of hij met zijne nieuwe levensgezellin al dan niet gelukkig is geweest. Zijn zoon Titus stierf in 1668, hij zelf een jaar later te Amsterdam; de eerste heeft ook geschilderd, doch zijne stukken deden niet aan die van zijn grooten vader denken. Rembrandt stierf in armoede; de kosten zijner begrafenis bedroegen niet meer dan fr. 30. -
Hebben wij in deze korte schets onzen lezers eenig denkbeeld van Rembrands leven gegeven, thans blijft ons over nog iets van zijne werken te zeggen; ze allen op te noemen zou bijna eene onmogelijkheid en ook nutteloos zijn; men vindt ze in de groote steden van Holland, in het Louvre te Parijs, in het koninklijk Museum te Londen, in het Belvedère te Weenen, in de Museums te Munchen, Dresden, St. Petersburg enz. Zijn eerste werk was de opdracht van Christus in den tempel; het werd vervaardigd in 1630; het volgende in 1631, ‘de Anatomische les’ wordt door kenners als oneindig schooner geroemd; het werd in 1828 door Willem I met fr. 73,000 betaald. Het doek stelt de zaal voor van de chirurgijnsgilde te Amsterdam; op een tafel ligt een lijk dat het onderwerp is der les, welke professor Tulp aan de studenten geeft; men meent den professor te zien doceeren terwijl de oplettendheid op het gelaat der leerlingen te lezen staat. Een niet minder beroemd stuk is de ‘storm op zee’. De apostelen, in nationaal costuum, werpen beangste blikken ten hemel, van waar de regen in stroomen nederdaalt; de stuurman stuurt met vaste hand het roer; zijn blik verraadt standvastigheid tot in den dood; een der leerlingen staat op het punt den slapenden Heiland te wekken. Verder maakte hij: de Apostel Paulus, Bruid en Bruidegom, Samson op het feest der Philistijnen. Nog andere bijbelsche stukken heeten: de heilige Familie, het Offer van Noë, Jacob zegent Jozefs zonen, de geeseling van Christus, Mozes met de steenen tafelen, de aanbidding der Wijzen enz. Het schoonste stuk van Rembrandt is ongetwijfeld zijne Nachtwacht, hetwelke in het bezit is van het Rijksmuseum te Amsterdam.
Behalve deze vervaardigde Rembrandt nog een ontzaggelijk aantal teekeningen en schetsen, die hij soms aan verzamelaars verkocht of aan zijne vrienden en bekenden ten geschenke gaf. Ook in die teekeningen herkent men den grooten meester; het zegel der oorspronkelijkheid is aan ieder voortbrengsel van Rembrandts teekenstift gehecht; dat zijne teekeningen nog heden zeer gezocht zijn blijkt ten duidelijkste uit de verkooping van eene verzameling daarvan te Rotterdam voor een paar jaren gehouden, waar 287 te zamen fr. 34,000 opbrachten.