Mijn kerkboek.
Wat had mijne goede moeder het vreeselijk druk! Wat liep ze heen en weêr terwijl ze vol moederlijke bezorgdheid mijn groot reiskoffer, dat als een gapend monster voor haar stond, met allerlei benoodigdheden vulde; - onderop het linnen, de overhemden in een doek gewikkeld wat hooger; het lakensch goed, netjes opgevouwen, kragen binnenwaarts, er boven overheen - ‘als ge aankomt pak dan dit het eerst uit en leg het vooral over den leuning van een stoel om de kreukjes er uit te krijgen. - Ik zal je maar wat oude zakdoeken meêgeven. - Je kunt nooit weten waarvoor ze te pas kunnen komen. - Denk er nu vooral om, dat je het goed niet te lang uitgepakt laat staan; maar spoedig in de linnenkast stopt enz. enz. Elk oogenblik eene nieuwe aanwijzing, die werkelijk niet overbodig was; want ik was zeer jong en ging voor de eerste maal op eigen wieken drijven in een vreemde, groote stad; voor de eerste maal zou ik mijn eigen meester worden, en gaf Papa mij eene menigte vermaningen en lessen meê, die er toe moesten bijdragen om mij zedelijk vrij van smetten te houden, Mama was het, die er ook op gesteld scheen, dat haar zoon ook lichamelijk netjes voor den dag kwam. - Thans is het koffer gepakt en wel zóó, dat er groote samenwerking van alle beschikbare krachten vereischt wordt, om het deksel te sluiten, hetgeen na eenige inspanning en vruchteloos pogen eindelijk gelukt. - Niets vergeten?’ vraagt Papa. ‘Neen’ zeî ik zonder er iets van te weten. - ‘Waarlijk niet? Kijk toch eens goed rond’, insisteert Mama, en rondkijken doe ik en vind niets. - Vooruit dan maar! en het koffer wordt op den kruiwagen geladen, de knecht die het naar de stoomboot zal brengen, staat gereed - en ik begon afscheid te nemen en Mama begint te weenen en de zusters natuurlijk ook en Papa, die zijn zoon naar het schip zal brengen, trekt een ernstig gezicht en ik word zelf wel een beetje beklemd om het hart; - 't was dan ook de eerste keer, dat ik van huis ging - en ik sta reeds met de kruk van de deur in de hand, toen Mama eensklaps,