bijeen te brengen, te meer zoo men bedenkt, dat de uitgestrektheid van den belegerings-cirkel meer dan dertig mijlen bedroeg en dat alles, ammunitie, geschut en werktuigen om de batterijen te richten uit het hartje van Duitschland moest worden aangevoerd. Bovendien moesten alle krijgsoperatiën geschieden in 't midden van den winter, welke door felle vorst of sneeuw en regenvlagen, niet minder dan de Franschen zelf, aan de duitsche pogingen weerstand bood. ‘Meestal was de grond’ zegt een pruisisch ingenieur ‘ofwel, zoo hard bevroren dat men er met geen bijl in kon hakken, ofwel, zoo modderig, dat het zware geschut er als 't ware in verzonk en niet zonder de grootste moeite er weder kon uitgelicht worden.’ Eindelijk moesten de werkzaamheden gemeenlijk des nachts plaats hebben ten einde aan den vijand de toebereidselen en den gang der belegering te verbergen en ook dan waren de Duitschers nog voortdurend aan het hevigste vuur der fransche bezettingstroepen blootgesteld.
De aanvoering van het geschut, voor het bombardement van de forten en de hoofdstad bestemd, begon niet voor den 9n October. Immers alvorens de vesting Toul gecapituleerd had, was de oostelijke spoorwegbaan niet te gebruiken en onmiddellijk na den val der vestingen deden zich nieuwe moeilijkheden op, zooals bijv, op den weg van Weissenburg tot Nanteuil, alwaar op 't onverwachtst een tunnel instortte.
Eenig denkbeeld van de toebereidselen der belegering geeft de beschrijving van het artilleriepark te Nanteuil. De ammunitie was daar den len November in ontzaglijke stapels opeengehoopt, de bommen voor de mortieren, als waren het flesschen met de edelste wijnen, lagen zorgvuldig in kisten met hooi gepakt. Aan ammunitie en kanonnen waren er: 50 mortieren voor bommen van 50 kilo 's, ieder met 500 schoten; 80 6ponders, achterladers, met 750 schoten, 120 24ponders, achterladers, met 750 schoten; 20 korte 24ponders, met 1000 schoten; 50 oude 25ponders met 500 schoten en 6 getrokken mortieren of geschut van 21 centimeters, laatstgenoemde, volgens het zeggen der pruisische officiers allervreeselijkst in hunne werking. Deze kanonnen, volgens het model der vuurmonden vervaardigd, met welke te Straatsburg bres geschoten zou worden, kwamen tegen het einde van October te Nanteuil en waren toen elk met 200 schoten voorzien. Het vervoer van dit geschut ging met de grootste moeielijkheden gepaard; doch de oude 25ponders waren nog moeielijker te behandelen. Dikwerf gebeurde het dat de strengen der tuigen als draden afknapten; twintig paarden waren noodig om ze tegen eene geringe helling op te trekken, en wanneer men eene hoogte afdaalde, moesten alle manschappen, die tot de bediening van het kanon behoorden, het stuk tegenhouden. Niet zelden brak de remtoestel of vlogen de wielen door de sterke wrijving in brand.
Zooveel toebereidselen werden er gemaakt, zooveel volhardende werkzaamheid werd er ontwikkeld en dat alles, om het vuur der verwoesting in de zoogenaamde stad der moderne beschaving te werpen, waaraan sinds eeuwen alles werd ten koste gelegd, wat kunst en weelde vermochten voort te brengen.