De terugkomst van de jacht.
Onder dit opschrift bieden wij onzen lezers een tafereel aan van den engelschen schilder Storey, waarvan de eigenlijke naam is: ‘Maar één konijntje.’ De jager, anders niet zelden een grootspreker, drinkt thans, in schijn ten minste, doodbedaard zijn glaasje bier uit; hij, evenmin als zijn hond, schijnt zich te willen boos maken tegen de vrouw des huizes die hare dienstmeid, met den spotlach op het aangezicht, wijst op het onnoozel konijntje, dat daar ligt als beschuldigende getuige tegen den wreeden jager, die het doodde uit wrevel omdat hij nog niets had kunnen dooden. ‘Maar één konijntje!’ het klinkt nog harder in de ooren van den jager dan het volkswoord ‘platzak,’ dat evenmin een vereerend getuigschrift is voor den zoon van Nimrod.