De koning van Pruisen te Versailles.
Onder de treffende en het nationaal eergevoel der Franschen vernederende feiten des oorlogs behoort zeker het verblijf van het pruisische hoofdkwartier te Versailles, in 't paleis door Lodewijk XIV opgericht en toegewijd à toutes les gloires de la France.
Hoevele grootsche herinneringen waren voor den Franschman niet aan dit paleis verbonden, waar eens de machtige Lodewijk XIV zijne schitterende residentie vestigde, aan welks uitbreiding en versiering Napoleon I ontzaggelijke schatten besteedde en waar Louis Philippe een historisch nationaal museum deed oprichten, hetwelk in overheerlijke schilderstukken en beeldwerk Frankrijks geschiedenis van de oudste tijden der monarchie tot aan de gebeurtenissen der laatste jaren voor de oogen der toeschouwers moest ten toon spreiden en vereeuwigen.
Thans zijn Pruisen's koning en zijne krijgslieden die toeschouwers. Welk eene satyrische schikking van het lot! In 't paleis waar de voornaamste meesterstukken, die op Frankrijks roem betrekking hebben, waren bijeenvergaderd in de prachtige Galerie des glaces en de Herculeszaal, waar de fransche vorsten zoo gaarne den oog verblindenden glans hunner weelde en macht ten toon spreidden, waar nog een veertiental jaren geleden door de gezanten van Engeland en Frankrijk aan het nietige Pruisen de ondergeschikte rol werd bepaald, welke het in 't parijsche tractaat had te vervullen, in diezelfde zalen tusschen de monumenten van den franschen roem, wandelen en wonen koning Wilhelm en de pruisische soldaten als de vreeselijkste getuigen van Frankrijks vernedering en val.