Van het oorlogsveld.
Op zonderlinge wijze ontkwam de bekende Paul de Cassagnac aan het gevaar van door de Pruisen ter dood gebracht te worden. Hij was namelijk krijgsgevangene te Breslau in Pruisisch-Silesië. Een verrader had hem aldaar aangeklaagd van onder de fransche krijgsgevangenen, welke zich in grooten getale te Breslau bevonden, oproer te hebben gesticht. Oogenblikkelijk werd hij in arrest genomen, in eene militaire gevangenis opgesloten, voor een krijgsraad gebracht en gedurende twintig dagen buiten toegang gesteld. Door den wil der Voorzienigheid echter was hij te Parijs in kennis gekomen met een Duitscher, met welken hij in nauwe vriendschapsbetrekking stond. Die Duitscher bevond zich juist te Breslau en gaf aan den vader des gevangenen, Granier de Cassagnac, bericht van het lot zijns zoons; hij meldde hem tevens dat er kans tot zijne redding bestond, maar dat dit niet zou gelukken zonder geld. Terwijl Paul nu in de vesting zat, gelukte het zijn vriend den cipier en de wacht om te koopen. Er stond een rijtuig gereed. Des avonds ontkwam Paul uit de gevangenis en nam in een rijtuig plaats, in gezelschap van eene heldhaftige vrouw, eene vriendin zijner moeder, welke het geld had medegebracht. Een duitsch onderwijzer speelde voor koetsier, en na een geforceerden rid van een dag en twee nachten bereikten zij de oostenrijksche grenzen, waarna zij twee dagen later te Weenen aankwamen. De bedoelde dame had tot redding van den zoon harer vriendin een afstand van eenige honderden kilometers afgelegd.
In eene opgaaf over het beleg van Straatsburg wordt het volgende droevige resultaat opgegeven: 8000 inwoners zijn letterlijk geruïneerd; de meesten leven van liefdegiften, zijn gevlucht in de kerken, in de scholen, in de straten en aan den voet der wallen, in planken hutten. Er zijn 500 huizen afgebrand, ingestort of beschadigd. De schoonste straten, de volkrijkste stadswijken, de voorstad, de openbare gebouwen zijn puinen, niets dan puinen. Twee duizend gewonden; in iedere familie een bloedverwant, een vriend, een man beweend; in de kelders bleeke vrouwen en kinderen, verzwakt door lijden en tranen; zieken voor wie geene redding meer is; anderen, die door al de verschrikkelijkheden krankzinnig zijn geworden; dooden in het graf geworpen, zonder dat een vriend hen begeleidde; zuchten en klagen overal, dood en verwoesting alom!
Een belangrijke rol in den fransch-pruisischen oorlog speelde het chassepot en naaldgeweer, waarom eene vergelijking van beide wapens voorzeker belangstelling verdient.
De eigenschappen, door welke het chassepot 't naaldgeweer geacht wordt te overtreffen, zijn 1° meerdere lichtheid; 2° grooter draagvermogen; 3° sneller vuurvermogen. Het duitsche geweer is minstens 25 pct. zwaarder dan het fransche; het eerste draagt slechts 7 tot 800 meters, het laatste doet nog uitwerking op meer dan 1200 meters; het naaldgeweer eindelijk kan slechts 7 malen, het chassepot gemakkelijk ll malen per minuut gelost worden. Die algemeen erkende voordeelen van het fransche boven het duitsche wapen gaan evenwel met zeer belangrijke nadeelen gepaard, zoo zelfs, dat aan het naaldgeweer in de handen van den duitschen soldaat de prijs behoort toegekend te worden.
Het chassepot is al te licht. De stevigheid van het wapen is opgeofferd aan de handigheid; zoodat het zeer spoedig defect raakt. Daarentegen is het naaldgeweer stevig en toch niet te zwaar voor een man van slechts middelmatige lichaamskracht. Wat betreft de meerdere draagwijdte van het chassepot, deze heeft den franschen soldaat eer tot nadeel dan tot voordeel gestrekt, 't Is waar - hij kon op den vijand vuren, lang vóórdat deze hem beantwoorden kon; doch, het gevolg hiervan was, dat, wanneer de vijand genoegzaam genaderd was, en het er dus juist op aankwam, het fransche geweer al te zeer verhit was om het te kunnen gebruiken. Evenzoo is 't met het sneller vuurvermogen van het chassepot. De snelheid, waarmeê hij schoot, heeft den franschen soldaat in 't wilde doen losbranden; terwijl de Duitscher den tijd had, om langzamer, doch wisser aan te leggen.
Alle punten van vergelijking daargelaten, heeft het chassepot nog zeer bijzondere gebreken. De wijdte van den loop is veel geringer, en de loop zelf korter dan bij het naaldgeweer. Dit maakt een zwaardere kruitlading noodzakelijk, en daar de loop zoo licht is, stoot het wapen verschrikkelijk, vooral na herhaald gebruik. Vandaar, dat de fransche soldaat gewoon is, de kolf tegen de heup te drukken, in plaats van tegen den schouder, hetgeen natuurlijk 't mikken onmogelijk maakt. De pruisische soldaten deden hetzelfde in 1866; doch het naaldgeweer is sedert verbeterd, zoodat het thans zonder hinder op de behoorlijke wijze kan afgevuurd worden.
Het hoofdgebrek van het chassepot moet gezocht worden in de slechte hoedanigheid van het metaal. De loop is uit zeer zacht staal, zoo niet uit gewoon ijzer, vervaardigd. Ten bewijze diene, dat op de slagvelden tal van chassepots gevonden zijn, wier loopen door kogels omgebogen waren zonder dat eenige berst zichtbaar was. Vermoedelijk is ook in dit opzicht de keizerlijke Regeering het slachtoffer geweest van schandelijk bedrog.
Een laatste, niet minder belangrijke fout van het fransche geweer (mede een gevolg van de weekheid van het metaal) is, dat de loop na herhaald gebruik zeer warm wordt en aanzienlijk zwelt; waardoor 't onmogelijk wordt de patroon in de kamer te brengen. Geheele karrevrachten onafgevuurde chassepots-patronen zijn dan ook op slagvelden verzameld.
Zeker luitenant Hoffmann, stond ten Zuiden van Parijs bij Châtillon of Aisny-le-Roi op de voorposten, toen zijn generaal, welke bij hem kwam schertsend de vraag tot hem richtte: ‘Wel Hoffmann, kunt ge me niet eens een fransch dagblad bezorgen?’ De luitenant glimlachtte, schokschouderde, doch dacht er eens over na en besloot tot het waagstuk om eens te gaan snuffelen of er soms fransche couranten waren in een villa, binnen de fransche voorposten, welke nog door een Engelschman bewoond werd, die de zonderlinge manier had om hier te blijven, in weerwil zijne woning geen zeer veilig verblijf was.
Met een onder-officier kroop hij op zijn buik voorbij de voorposten; eindelijk werden zij ontdekt en de schildwachten begonnen onmiddellijk op hen te vuren. Zij rukten evenwel voort, en het scheen, dat hunne onverschrokkenheid den Franschen deed vermoeden, dat zij door eene afdeeling gevolgd werden, want eensklaps namen de Franschen de vlucht.
Luitenant Hoffmann kwam in de villa aan, en vond den Engelschman aan het ontbijt. Met het pistool in de hand riep hij dezen toe: ‘Een parijsch dagblad of uw leven!’ De Engelschman koos het eerste, en gaf den officier het jongste nummer der France, 't welk Hoffmann bij zijne gelukkige terugkomst in het kamp zijn generaal overhandigde.
De steden, welke door den tegenwoordigen oorlog beroemd geworden zijn, zijn bijna allen. min of meer belangrijk voor de geschiedenis der boekdrukkunst. Metz was een der eerste steden waar zij uitgeoefend werd, Straatsburg is, naar beweerd wordt, langen tijd de woonplaats van Gutenberg geweest, Toul wordt als de plaats aangeduid, waarin de eerste proeven van sterecopie gedaan werden. De Sédan-uitgaven hebben in de oogen der bibliophilen niet minder waarde dan de Elzeviers; in Kehl worden de zoogenaamde Baskervillesche letters gesneden, waarmede Beaumarchais eene uitgave van Voltaire's werken op blauw papier drukte voor den aan zwakheid der oogen lijdenden koning Frederik den Groote. Ook in Rheims en Verdun werd reeds vroeg de boekdrukkunst uitgeoefend.