[Nummer 15]
De Porta Pia te Rome.
DE PORTA PIA.
De Porta Pia in nevenstaande gravure voorgesteld, liet Paus Pius IV in 't jaar 1564 naar een plan, door Michel-Angelo vervaardigd, bouwen. In de laatste jaren werd zij op last van Pius IX voltooid en verfraaid en bevindt zich dicht bij de oude Porta Nomentana aan den weg van denzelfden naam, die naar het oude Nomentum, thans Mentana voert.
De gebeurtenissen van den 20 September hebben haar eene betreurenswaardige beroemdheid gegeven. Zij heeft in 't klein gedurende eenige uren eene voorstelling gezien der tooneelen van bloed en verwoesting op de heuvelen en dalen van Champagne, den Elzas en Lotharingen; gebroken wapens, hier een stervend, daar het reeds verstijfde lijk van een zouaaf, met bloed bespatte puinen, dichte rookkolommen te midden van 't instorten der bresgeschoten muren, wonderen van dapperheid, zelfopoffering en koelbloedigheid van 't edelmoedig pauselijk bezettings-leger, dat voor de overmacht moetende wijken, nog geruimen tijd den indringenden vijand met den moed der vertwijfeling tegenhield, door krachtig het geschut der aanvallers te beantwoorden en den binnenrukkenden overweldiger hardnekkig elke schrede voorwaarts te betwisten. Zij was getuige van het plechtig protest, hetwelk de Paus deed hooren tegen het driest geweld en de schreeuwende onrecht vaardigheid tegen den Stedehouder van Christus, de Kerk, de geheele Christenheid gepleegd; zij was getuige hoe dit protest door het stroomende bloed van heldhaftige en groothartige jongelingen werd bezegeld, zij zag edelmoedigheid en laagheid, zij hoorde het ‘hosiannah en ‘kruis hem!’
't Was den 20 September dat de lang verwachte overweldiging der Tiberstad plaatsvond. Victor Emmanuel achtte den tijd gekomen, om onder het huichelachtig voorwendsel van den Paus te beschermen, de zoogenaamde italiaansche eenheid door een laatste gewelddaad te voltooien. De H. Vader werd door den Judaskus niet misleid en een parlementair van 't italiaansche leger voorspelde den ophanden zijnden aanval op de belegerde Tiberstad.
Juist als de klok op het Capitool sloeg, alvorens nog de morgenstraal op den koepel der Sint Pieters-Kerk schitterde, verkondigde het bulderen der kanonnen, den aanvang van 't snoode bedrijf. De poorten der stad waren met aardewerken versperd, de schietgaten met kanonnen bezet, de verdedigers der belegerde stad vol moed en verlangend om al hun bloed voor de Kerk en den beminden Paus te storten. Doch de H. Vader wilde niet, dat er meer bloed zou vloeien dan noodig was om aan de wereld de gewelddaad van den zich noemenden ‘beschermer des Pausen’ te toonen en zijne edele volharding in het beroemde ‘non possumus’ te bewijzen.
Omstreeks half acht ure was er een bres van ruim tien meters breed in den stadsmuur dicht bij de Porta Pia geschoten. Deze bres was echter zoodanig, dat de dappere verdedigers der genoemde poort het binnenrukken der italiaansche troepen nog tegenhielden en heldhaftig aan de overmacht elke schrede voorwaarts bleven betwisten. In de ongelijke worsteling moetende wijken, hielden de pauselijken slechts door eene batterij ondersteund, de italiaansche troepen gedurende twee uren nog staande. Eindelijk nadat er tegen elf uur nog twee bressen in de stadsmuren geschoten waren, werd op 's Pausen bevel de witte vlag op de Sint Pieterskerk geheschen en een escadron pauselijke dragonders komt in galop aangereden, gevolgd door een hoofdofficier, welke de witte banier des vredes hoog in de lucht verheft. - Toen zweeg het vuren en 't voorwaarts dringen der overwinnaars in de bressen hield op. Eenige schreden achter den parlementair volgt eene lange rij equipages van ambassadeurs en ministers bij het pauselijk hof, om protest tegen 't geweld, bij Cadorna den aanvoerder van 't italiaansche leger, in te dienen. Rome was in de handen der italiaansche rooverbende; de klok, welke slechts de opening der vastenavondvreugde en den dood des Pausen aankondigt, mengde hare tonen aan de fanfares der krijgsmuziek en 't gejuich van