Allerlei.
De Zalm.
Deze soort van visch, in Nederland zeer geroemd, heeft over het algemeen eene lengte van 2 à 4 voeten; er worden er gevonden, die 50 en zelfs nog meer ponden zwaar zijn. Hij heeft een langwerpigen vorm. Sommige zalmsoorten leven in zoet en anderen in zout water. Daar zij echter den zandgrond opzoeken om hare kuit te schieten en deze in zout water onmiddellijk zou vernield worden, moeten zij zich, om voort te teelen, naar zoet water begeven, waarin dan ook de eerste levensperiode der jonge zalmpjes begint. In den rijtijd heeft de oude zalm een prachtig aanzien: de snuit en onderkaak zijn dan licht karmozijn-rood terwijl zich over het gansche lichaam schitterend roode vlekken vertoonen. De gewone kleur is anders op den rug donker blauw grenzende aan het bruin violetkleurige met min of meer groenachtige weêrschijnvlekken; de rug is overigens nog geteekend met eene menigte zwarte vlekken, terwijl beneden de zijlijn de kleur wit is. In den noordelijken Oceaan vertoont de zalm zich tot in America en Canada, in Europa tot aan de kusten van Spanje en Frankrijk en aan al de kusten van Engeland. De fijnheid van deze vischsoort is de reden, waarom zij bij groote maaltijden schier onmisbaar geacht wordt.